Politieman/verzetstrijder Gijs van Bemmelen (1898-1944) krijgt 22 sept eigen pad op Essenhof

14 september 2023 • 18:31 door de redactie
Politieman/verzetstrijder Gijs van Bemmelen (1898-1944) krijgt 22 sept eigen pad op Essenhof
Gijs van Bemmelen (inzet) bij de politiepost Diekenbrockweg (Krispijn). Hij werd er 25 okt 1943 door collega's opgepakt

DORDRECHT - Tachtig jaar nadat politieman/verzetsstrijder GIJS VAN BEMMELEN werd opgepakt en afgevoerd door collega's vanuit  de politiepost Diepenbrockweg in Krispijn krijgt hij op vrijdagmorgen 22 september een plek in het collectief geheugen van de stad Dordrecht. 

Van Bemmelen (1898-1944)  vader van vijf kinderen en getrouwd met Maria Engelbrecht - was  actief betrokken bij de RK Antoniuskerk en het verzet. Hij overleefde de oorlog niet .

Het is voor het eerst dat  de RK-verzetsman, die na de oorlog op allerlei manieren postuum eerbewijzen kreeg,  ook een zichtbare plek krijgt. in de geschiedenis van Dordrecht in relatie tot de oorlogs jaren 1940-1945.

Mensen uit de gereformeerde kring (Wilhelminakerk) en  de laatste rabbijn van Dordrecht, Barend Katan, kregen al eerder een zichtbare straatnaambord.  

Pennings

Historicus en secretaris van de Antoniuskerk, Leon Pennings, kon na onderzoek het RK-verleden van Gijs van Bemmelen weer boven water krijgen en zo vaststellen.

Zijn oudste zoon - Cornelis Johannes van Bemmelen - (januari 1923) werd priester.  Hij  werd op 29 februari 1948 door de bisschop van Den Bosch, mgr. W. Mutsaers, te Hees bij Nijmegen tot priester gewijd. Op Tweede Paasdag, 29 maart 1948, droeg  hij in de Antoniuskerk zijn eerste mis op.

Het verhaal dat op maandagavond van 25 oktober 1943 Gijs van Bemmelen werd opgepakt door andere politiemensen, was al eerder door historicus dr. Frank van Riet te boek gesteld in De Dordtse affaire..

Algemeen bericht:

DORDRECHT - Het pad op de algemene begraafplaats de Essenhof - dat de naam gaat dragen van politieman en verzetsstrijder Gijsbertus Gerardus (Gijs) van Bemmelen (1898-1944) - wordt op vrijdag 22 september officieel onthuld. De plechtigheid begint om 9.00 uur in de Thuredritaula. Burgemeester Wouter Kolff zal met een vertegenwoordiger van familie de onthulling van het pad verzorgen.

Gijs van Bemmelen kwam half juli 1919 in dienst bij het Dordtse politiekorps. Tijdens de bezetting sloot hij zich aan bij de verzetsgroep van Sytze Roelof Beinema, een van de grondleggers van het Dordtse verzet. Van Bemmelen verspreidde onder andere voedselbonnen onder (Joodse) onderduikers. Hiervoor kreeg hij in 1996 de Israëlische Yad Vashem onderscheiding. Ook is postuum het Verzetsherdenkingskruis aan hem toegekend.

Politieman dr. Frank van Piet, die het boek ‘De Dordtse affaire’ schreef over vooral foute politiemensen tijdens de bezetting, beschreef ook de arrestatie van Gijs van Bemmelen, Hij vindt het belangrijk dat door de onthulling van een pad voor Gijs van Bemmelen de schijnwerper wordt gezet op politiemensen die tijdens de bezetting hun rug recht hielden. ,,Van Bemmelen was toen de oorlog begon al in de veertig en had een gezin met vijf kinderen. Ondanks de risico’s werkte hij mee in het verzet. Het is terecht dat zijn naam niet wordt vergeten en door de onthulling van het pad krijgt deze politieman een plek in het collectief geheugen van zijn stad Dordrecht."

Op maandag 25 oktober 1943 kreeg Dordrecht te maken met een arrestatiegolf die zijn weerga niet kende. Tijdens verhoren van arrestanten werd de naam Van Bemmelen genoemd. ‘s Avonds kwam hij de politiepost aan de Diepenbrockweg in Krispijn binnen om met zijn dienst te beginnen. Hij werd direct door zijn eigen collega’s gearresteerd en afgevoerd. Uiteindelijk overleed hij als dwangarbeider op 20 juli 1944 in het Nacht- und Nebel-kamp Natzweiler in de Elzas.

De gemeente heeft ervoor gekozen om een aantal paden op de begraafplaats namen te geven, die een relatie hebben met de Tweede Wereldoorlog, Na de onthulling van paden, die herinneren aan rabbijn Katan, koerierster Lenie Dicke en Leendert Keesmaat van de Geuzengroep is de plechtigheid op 22 september de vierde onthulling in het jaar dat Gijs van Bemmelen 125 jaar geleden werd geboren.

Naast burgemeester Wouter Kolff en Margo Birkhoff-Uijlenbroek als vertegenwoordigster en kleindochter van de familie Van Bemmelen zal ook sectorhoofd van het district Zuid-Holland-Zuid, Dennis van Os, spreken. Een vertegenwoordiger van de Essenhof zal de ceremonie leiden en uitleggen waarom is gekozen om namen te geven aan de begraafplaats. Dordrecht blijkt hiermee, volgens landelijke vakbladen, voorop te lopen.

FRANK VAN RIET PUBLICATIE OOK OP BASIS VAN ZIJN ONDERZOEK VOOR DE DORDTSE AFFAIRE

Extra info over de gebeurtenissen op maandag 25 oktober 1943: (Frank heeft de gebeurtenissen verder uitgebreid. In mei 2013 de Max van Pelt stichting een eerste verhaal op Dordrecht.net over 25 oktober 1943)

Mogelijk waren politiefunctionarissen vanwege het premiestelsel geneigd om actief buiten hun eigen werkgebied op te treden en op Joden te gaan jagen. Op maandag 25 oktober 1943 ging rond het middaguur bij Cornelia de Jong, wonende op een bovenwoning aan het Vlak 7, de bel. Aangezien ze ziek was, dacht ze dat de huisarts haar kwam bezoeken en liet daarom de bij haar ondergedoken achttienjarige Jacob (Jaap) Bachrach de deur openen. Direct stormden vier haar onbekende mannen de trap op die zeiden voor de ondergedoken Joden te komen. Aan Cornelia vroegen ze waar die Joden zaten.

Binnendringers

Twee van de vier binnendringers, Adrianus Biesheuvel en Willem de Groot, behoorden tot de Documentatiedienst van de politieke politie uit Leiden. Zij hadden ’s ochtends opdracht gekregen zich te melden op het station Hollands Spoor in Den Haag. Daar zouden zij twee rechercheurs van de Haagse SD ontmoeten, van wie ze de benodigde instructies ontvingen. De Nederlandse SD’ers Bernardus Johannes Huls en Cornelis Johannes (Kees) Kaptein, stonden hen op het afgesproken tijdstip op het station op te wachten. Kaptein had de leiding en droeg beide Leidse politiemannen op mee te gaan naar Dordrecht om een Joodse jongen te arresteren en vervolgens naar Roosendaal en Utrecht voor soortgelijke opdrachten.

Vlak

In Dordrecht aangekomen ging het viertal rechtstreeks naar het Vlak en trof daar de gezochte Jaap Bachrach aan. Cornelia ontkende meer Joodse onderduikers in huis te hebben, toen daarnaar gevraagd werd. De mannen bleken goed geïnformeerd, want Cornelia had wel degelijk meer onderduikers in huis gehad. Die waren echter vertrokken vanwege moeilijkheden met de buren en door onvoorzichtigheid van een van de onderduikers. Die onderduiker was in Den Haag opgepakt met een persoonsbewijs van iemand anders, waardoor de zaak waarschijnlijk aan het rollen was gebracht.

Jaap

Een van de politiemannen bleef bij Jaap, terwijl de anderen de woning doorzochten. Al snel vonden zij een brief die bestemd was voor de elders ondergedoken ouders van Jaap, maar daarop ontbrak de adressering. Na deze vondst nam Kaptein Cornelia mee naar de zolder en begon daar een scherp verhoor. Hij wilde onder meer weten waar de ouders van Jaap verbleven, wie de brief daar zou bezorgen en hoe ze aan bonkaarten kwam. Cornelia hield in eerste instantie vol van niets te weten, maar toen Kaptein dreigde haar met de buis van een stofzuiger te slaan, bezweek ze onder de druk. Ze noemde de naam van Adriana van Herwaarden als degene die voor haar de brieven verzorgde en de naam van Hendrik den Engelsen die de bonkaarten voor de onderduikers bij haar bracht. Omdat Cornelia zei dat ze de adressen van beide personen niet kende, werd ze door Kaptein gedwongen de betreffende woningen aan te wijzen.

Begeleiding

Onder begeleiding van Kaptein, Biesheuvel en De Groot ging Cornelia mee. Huls bleef bij Jaap Bachrach achter. Cornelia leidde de drie politiemannen eerst naar de woning van Hendrik den Engelsen aan de Toloysenstraat 9. Twee begeleiders, onder wie Kaptein, bleven op dit adres achter. Cornelia moest met de derde politieman mee naar de woning van Adriana van Herwaarden aan het Steegoversloot 33. Daar aangekomen hoorden ze dat Adriana bij kennissen in de Sint Jorishof op bezoek was, waar ze niet veel later kon worden aangehouden. Samen met Cornelia werd ze door de politieman naar de woning aan het Vlak gebracht. Adriana moest direct een verklaring afleggen en onder bedreiging van een revolver heeft ze het onderduikadres van de ouders van Jaap Bachrach in Zuilen genoemd. Dit deed ze om haar voormalige werkgever, de ondergedoken huisarts Emil Cohen, bij wie ze als huishoudster gewerkt had, te sparen. Adriana was al eerder in verband met haar voormalige werkgever met de Dordtse politieke politie in aanraking geweest. Ook toen gaf ze zijn onderduikadres niet prijs.

Informatie

De door Adriana verstrekte informatie over het onderduikadres van Jaaps familie, bestaande uit vader Felix Bachrach, moeder Helena Bachrach-Cohen en dochter Isabella, had fatale gevolgen. Op 29 oktober 1943 arriveerden ze in Westerbork. Het hele gezin, inclusief Jaap, werd later in Auschwitz vermoord. Adriana kende het gezin Bachrach, omdat moeder Helena de zus van huisarts Emil Cohen was. Kaptein en zijn collega waren na het vertrek van Cornelia en haar begeleider aan de voor- en achterzijde gelijktijdig de woning van Den Engelsen binnengegaan en stelden zich voor als agenten van de SD. Ze troffen Grietje Homan, de echtgenote van Den Engelsen en nog een vrouw aan. 

Zij bleek de Joodse weduwe Dina Mesritz-van Beugen te zijn, die daar was ondergedoken. Hendrik den Engelsen was op dat moment niet aanwezig. Tijdens de huiszoeking vonden de SD’ers bij Dina een brief die geadresseerd was aan bankbediende Klaas Wegman, wonende aan de Hugo de Grootlaan 7, en vermoedelijk afkomstig van Rozetta Cohen.

Verhoor

Terwijl Grietje onder bewaking beneden moest blijven, nam Kaptein Dina mee naar de bovenverdieping voor verhoor. Toen beiden weer beneden kwamen, leek Dina mishandeld te zijn. Grietje zag dat haar gezicht was opgezet en haar mond vol bloed zat. Ondertussen was de vriendin van Grietje, Wilhelmina van Baarle-Jansen, binnengekomen en enige tijd later kwam ook Hendrik den Engelsen thuis. Hij werd direct onder bedreiging van een vuurwapen door Kaptein gearresteerd.

Winkel

Hierna kreeg Wilhelmina van Kaptein opdracht om in een winkel aan de overzijde van de straat naar het Dordtse politiebureau te bellen met het verzoek twee rechercheurs te sturen voor het overbrengen van de arrestanten. Vink en Wolsink, die op het punt stonden naar huis te gaan omdat hun dienst erop zat, kregen opdracht om de arrestanten op te halen. Later die avond moest ook Den Breejen in dienst komen voor het verlenen van assistentie aan de groep van Kaptein. Evers was wegens verlof afwezig en zat in Brabant.

Wegman

De in de woning van Den Engelsen gevonden brief leidde Kaptein, Wolsink en een van de Leidse politieagenten naar Klaas Wegman. Omstreeks 20.00 uur werd Wegman gearresteerd en moest onder bewaking van een politieagent in zijn woning wachten, terwijl Kaptein en Wolsink naar het volgende adres gingen. Dat werd de Henriette Ronnerstraat 10, waar Christiaan Dijkstra met zijn echtgenote Wilhelmina Both woonde.
Wilhelmina was in de tuin bezig met het binnenhalen van wasgoed toen de voor haar bekende Wolsink daar verscheen. Van hem moest ze de voordeur openen om Kaptein binnen te laten. Die liep direct door naar boven, terwijl Wolsink beneden een onderzoek instelde.

Huiskamer

In de huiskamer trof hij de drie ondergedoken Joden Jacob van Dam, diens huishoudster Lena Velleman-Eijl en haar zoontje Eliazer aan. Kaptein begon direct met een verhoor. In de tussentijd kwam Christiaan Dijkstra thuis. Hij werd net als de drie onderduikers gearresteerd en met een touw aan hen vastgebonden. Onder begeleiding van Kaptein en Wolsink werd Wegman opgehaald en met de andere arrestanten bij het Dordtse hoofdbureau afgeleverd.

Arrestatietrein

Hiermee was het nog niet gedaan, want de hele avond en nacht raasde de ‘arrestatietrein’ met volle vaart en veel succes door Dordrecht. Ook bij Cees van der Wagt en zijn echtgenote Johanna Schuurman, wonende aan de Voorstraat 400 (nu 454), werd in de nachtelijke uren aangebeld. Toen Johanna de deur opende, drongen twee onbekende personen de woning binnen. Zij gaven aan van de SD te zijn en vroegen waar de Joden verborgen waren. Johanna ontkende Joden in huis te hebben. 

Ontkenning

Deze ontkenning had weinig zin, want tijdens de huiszoeking werd op het balkonnetje achter de keuken al snel de 24-jarige Andries Lezer aangetroffen. Verder was er nog een baby in huis die de indringers ook mee wilden nemen, omdat het volgens hen een uitgesproken Joods type was. Johanna bleef volhouden dat het geen Joods kind was, maar een baby van een vriendin uit Amsterdam. De baby mocht blijven met de opmerking dat die de volgende dag alsnog opgehaald zou worden. Dit gebeurde echter niet.

Ochtend

Van der Wagt werd de volgende ochtend vrijgelaten, nadat hij beloofd had zich binnen enkele dagen met de baby te melden bij de Dordtse politieke politie. Deze belofte kwam hij niet na. Na thuiskomst dook hij met het hele gezin en de baby onder en redde daarmee het leven van het Joodse kindje. De werkgroep Stolpersteine Dordrecht lukte het vele jaren na de bevrijding te achterhalen dat de betreffende baby Ineke Koekoek heette.

Tijdens het verhoor van Cees van der Wagt en Andries Lezer in het Dordtse hoofdbureau, waarschijnlijk afgenomen door Kaptein, werd aan Cees gevraagd hoe hij de bonkaarten regelde voor zijn onderduikers. Nadat hij verklaard had daar niets van af te weten, werd Hendrik den Engelsen binnengeroepen. Tegen hem zei Kaptein dat hij maar eens moest vertellen hoeveel kaarten hij bij Van der Wagt had gebracht. Den Engelsen antwoordde hierop: ‘Vier stuks: één voor zijn zoon, één voor een vriend van die zoon, die samen ondergedoken zijn, plus één voor de Jood Lezer en één voor een Jodenkind dat bij hen is ondergebracht.’ Den Engelsen voegde hier fluisterend in de richting van Cees aan toe: ‘Beken maar, want alles is toch verraden.’ Hierna zat er voor Cees niets anders op dan toegeven dat het zo was.

Avond

Omdat dergelijke verhoren met zware dreigementen aan arrestanten die avond en nacht vaker voorkwamen, is duidelijk geworden hoe Kaptein en zijn handlangers aan hun informatie kwamen om hun zaakjes rond te krijgen. Den Engelsen bleek hierbij een niet onbelangrijke rol te hebben vervuld. Hij was al vroeg in de bezettingstijd begonnen met het laten onderduiken van studenten en later vooral van Joden. Hij zorgde ook voor (vervalste) persoonsbewijzen en bonkaarten. De bonkaarten kreeg hij tegen betaling van 5 gulden per stuk via een zekere W. Kooiman uit de Voorstraat. Na verloop van tijd steeg de prijs naar 40 gulden per bonkaart.

Bonkaarten

Omdat Den Engelsen dit vreemd vond en het fors hogere bedrag niet kon of wilde betalen, ging hij op onderzoek uit. Hij kwam er spoedig achter dat Kooiman de bonkaarten kreeg van Gijs van Bemmelen. Den Engelsen nam contact met hem op. Van Bemmelen was lid van de verzetsgroep van Roel Beinema en bleek bereid voortaan de benodigde bonkaarten te leveren. Van Bemmelen stond weer in contact met de eveneens bij het verzet aangesloten Gommair van Eijsden. Als chef uitgever van de distributiedienst aan de Wijnstraat kon Van Eijsden eenvoudig aan de voor de onderduikers benodigde papieren komen.

De groep van Kaptein bleek goed op de hoogte te zijn van hoe de organisatie rond de verzorging van onderduikers in Dordrecht was geregeld en welke personen hier verantwoordelijk voor waren. 

Maandag 25 oktober 1943 22 uur Diepenbrockweg

Toen Van Bemmelen op de avond van 25 oktober omstreeks 22.00 uur de politiepost aan de Diepenbrockweg binnenkwam om met zijn dienst te beginnen, werd hij direct gearresteerd door twee collega’s uit Den Haag en Leiden. 

Zij waren op de hoogte van het dienstrooster. Klaas Wegman wist hoe ze aan bepaalde informatie kwamen. Hij was samen met Christiaan Dijkstra aanwezig bij het verhoor van Den Engelsen en hoorde hem toen duidelijk de naam van Van Bemmelen noemen. 

De echtgenote van Van Bemmelen, Maria Engelbrecht, had echter een ander verhaal. Zij mocht de ochtend na de aanhouding nog even op het hoofdbureau met haar man spreken. Hij zou toen tegen haar gezegd hebben dat alles verraden was en dat vermoedelijk de eerdergenoemde Kooiman dat had gedaan. Van Eijsden werd in de nacht van 25 op 26 oktober van zijn bed gelicht en eveneens gearresteerd.

Kamp Vugt

Gijs van Bemmelen kwam op 10 november 1943 vanuit Scheveningen in kamp Vught terecht. Op 24 mei 1944 volgde transport naar Dachau. De echtgenote van Van Bemmelen kreeg op 25 april 1945 bericht van een Duitse instantie dat haar man op 20 juli 1944 in kamp Natzweiler-Struthof aan de gevolgen van een schedelverwonding was overleden. Dit was niet geheel juist, want Van Bemmelen overleed in Markirch, een buitenkamp van Natzweiler.

Gerelateerde wijken:
Gerelateerde straten:
Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.