Herdenking van de moord op de gebroeders de Witt

broer en buitenlui *
in deze stad zijn wij geboren en getogen om deze hoek heeft onze wieg gestaan
we waren welgesteld, familie van regenten vier straten verder zijn wij schoolgegaan we kregen zeer gedegen les in het Latijn
ik hield van rechten, mathematica studere durum: dat was ons gegeven ubi bene, ibi patria
als pensionaris moest ik eerst de stad en later 't graafschap Holland adviseren we waren staatsgezind en anti-orangist
maar wisten hoe wij stad en land moesten regeren de Republiek werd toendertijd bedreigd
mijn broer voer mee naar Chatham met Michie! het werd een monsterzege toen de vloot
de Engelse marinebasis binnenviel
ook Frankrijk met zijn zonnekoning
had al zijn zinnen op de Republiek gezet wat moest ik anders dan hard werken want onze Ware Vrijheid moest gered we tekenden verdragen met clausulen
-in het geheim voor ons behoud-
en niet alleen met Engelsen en Fransen we kregen het ook Spaans benauwd
er moesten koppen rollen, want het was een turbulente tijd
mijn strategie had haar succes beweien we hadden macht door mijn beleid
de vloot was sterk, de handel groeide toch keerde alles tegen onze politiek: verraad, de prinsgezinden, orangisten de vijanden van onze republiek
het volk, ik heb het nooit gekend wat leefde daar wat wij niet zagen?
wie heeft de goegemeente opgehitst?
wie heeft het volk het lynchen opgedragen en ons, patriciers, tot zondebok gemaakt ons valselijk beticht en redeloos verlinkt en opgehangen op het Groene Zoodje ontkleed en gruwelijk verminkt?
de vinger van mijn broer gedroogd mijn tong in zout geconserveerd verhandeld voor een handvol stuivers
waarom aan voeten opgehangen en onteerd wat weten wij van die gewetenlozen
wat drijft een mens tot zulk een gruweldaad om onze harten uit het lijf te rukken
we waren dienaars van de staat
de tijd heeft ons toen stilgezet
nu zitten wij in onze pose als tevoren
de bronzen kleding zit gegoten om ons lijf
we zijn op deze brug heelhuids opnieuw geboren al is ons huis hier om de hoek verdwenen
op eenentwintig hangt een klein plaket
al is het niet precies de plek waar onze moeder acht kind'ren baarde in het echtelijke bed
'we hebben gewonnen, we hebben verloren' we wilden de wereld anders verlaten
maar onze naam leeft voort op scholen in musea en in straten, en bij tijd en wijle dat heeft niemand in de gaten
laat ik mijn broeder zitten, ga ik staan
want wij vergaarden samen smaad en roem ik ben die ik ben, ego sum qui sum
Foto's: Wim van de Pol