Toen Spaanse veldheer PARMA wellicht richting Dordrecht wilde, bedacht prins Maurits de waterlinie
DORDRECHT - De Spaanse veldheer Parma was in 1589 doorgestoten tot Geertruidenberg. Dat lag vlak bij Dordrecht. Dat zorgde voor een reactie volgens de historie bij Prins Maurits (1567-1625). Om
de veiligheid van Holland beter te waarborgen, bedacht Maurits het plan
van een waterlinie. In geval van nood moest het land tussen de Waal en
de Zuiderzee onder water gezet kunnen worden. Het heette ook de Hollandse Waterlinie.
Dat Parma niet ver van de oudste Dordrecht was gekomen met zijn
troepen wordt in herinnering gebracht door journalist Willem Bouwman in
zijn serie over de geboorte van Nederland vanaf 1572. Hij publiceert
elke maandag over 1572 of het rampjaar 1672 in het Nederlands Dagblad
(ND).
Een aanval op Holland was lange tijd een reëel gevaar geweest. In 1573 waren Haarlem
en Alkmaar nog door de Spanjaarden veroverd en in 1589 was de Spaanse
veldheer Parma wilde de macht van Spanje groter maken in de lage landen.
De waterlinie die aansloot op de rivier de Waal en het Hollands Diep
gaf Dordt dus ook extra bescherming. Daarnaast was het een eiland. In
1672 redde de Hollandse linie nog Holland, maar werden andere delen van
de republiek door Fransen troepen bezet.
WIKIPEDIA
Het Beleg van Geertruidenberg was een belegering van de stad Geertruidenberg tijdens de Tachtigjarige Oorlog onder leiding van Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje. Na een twee maanden durende strijd gaf de stad zich op 24 juni 1593 over aan de Staatse troepen. Bij de belegering maakte Maurits gebruik van een circumvallatielinie die op water werd doorgezet met een ketting van oorlogsschepen. De overwinning zou Maurits de nodige roem bezorgen.
Aanloop naar het beleg
Geertruidenberg was in 1573 voor het eerst in handen gekomen van de Staten-Generaal. De Spanjaarden kregen de stad echter in 1589 terug in handen, doordat zij Engelse troepen die in dienst waren van de Staten-Generaal een geldbedrag gaven.
