Jaarboek 2022 van de Historische Vereniging Oud-Dordrecht

15 april 2022
Jaarboek 2022 van de Historische Vereniging Oud-Dordrecht

DORDRECHT - Op 21 april verschijnt het Jaarboek 2022 van de Historische Vereniging Oud-Dordrecht:

De achterkant van de Dordtse Glorie
Armen en paupers tijdens de crisisjaren (1929-1936)

Het Jaarboek 2022 behandelt de gevolgen van de Grote Depressie van de jaren dertig voor de armen en paupers van Dordrecht. Leefomstandigheden die voor het uitbreken van de crisis al niet best waren, werden dramatisch. Door uitzichtloosheid en drankmisbruik vervielen sommigen van ‘gewone’ armoede in pauperisme.

Meestal begon het afglijden naar een bestaan van armoede of pauperisme met het verlies van werk. Het was het werk, hoe slecht betaald ook, dat het verschil maakte tussen een nog juist draagbaar bestaan en gebrek aan alles. Het aanbod van werk in Dordrecht nam in de eerste jaren van de crisis snel af en er kwam niets voor terug. Werklozen werden afhankelijk van steun. Ze kregen een laag bedrag per week. Dit leidde tot armoede, maar nog niet tot verpaupering. Vooral los arbeiders, niet echt gespecialiseerd in een bepaald vak, werden hiervan het slachtoffer.

Nog slechter werden de omstandigheden voor mensen die na het verlies van werk geen recht hadden op steun: winkeliers, kleine zelfstandigen, artiesten, enz., maar ook mensen die zelf ontslag hadden genomen, of die wegens wangedrag waren ontslagen. Dit waren inwoners die in diepe armoede kwamen te verkeren en dreigden te verpauperen.

De condities waarin sommige arme gezinnen moesten wonen, waren vaak bijzonder slecht. Al voor de crisis uitbrak, was de gemiddelde woningvoorraad in het oude centrum van Dordrecht op veel plaatsen volkomen verkrot. Kleine huizen waren door huisjesmelkers opgesplitst in meerdere ‘woningen’, waar soms grote gezinnen in één enkele kamer huisden. Sanitair bestond meestal uit een ‘gemak’ ergens achter het huis, dat door alle bewoners moest worden gedeeld. Een aparte keuken of wasgelegenheid was er vrijwel nooit. Vocht, ongedierte en slechte verwarming maakten bewoning vaak erg ongezond. Veel van deze huizen stonden op de nominatie om ‘onbewoonbaar verklaard’ te worden. Maar zelfs als dit predicaat werd gegeven, bleven de mensen er gewoon wonen; waar moesten ze anders heen? In het boek worden diverse voorbeelden van dramatische woonomstandigheden behandeld.

Was er dan helemaal geen hulp voor de allerarmsten? In twee uitgebreide hoofdstukken gaat de auteur van het jaarboek hierop in. Vanuit de gemeente was er Maatschappelijk Hulpbetoon, een soort bijstand, waarbij armen en paupers onder bepaalde voorwaarden gerichte ondersteuning kregen. Deze hulp was zeer beperkt: men kon er niet van leven. De bijdragen waren bedoeld voor specifieke uitgaven (huur, eten, gas en licht, enz.). Gaarkeukens en broodbonnen zorgden voor enige verlichting. De ‘steuntrekkers’ werden regelmatig bezocht door ‘armbezoekers’, die erop moesten toezien dat ze hiervan geen misbruik maakten. De rapportjes die deze armbezoekers opstelden, maken goed zichtbaar welke omstandigheden zij aantroffen.

Vanuit particuliere hoek waren er tamelijk veel initiatieven om de arme inwoners van Dordrecht bij te staan. Allereerst natuurlijk vanuit de diverse kerkgenootschappen, die deze rol al eeuwen vervuld hadden. Daarnaast waren er doelgerichte initiatieven, die zich op een bepaald aspect van de ondersteuning van armen richtten, bijvoorbeeld op gezonde voeding, kraamzorg, jeugdzorg, ouderenzorg, enz. In het boek behandelt de auteur diverse vormen van liefdadigheid, geïllustreerd met voorbeelden.

Om langdurig werklozen een kans te bieden toch iets te verdienen, werd de ‘werkverschaffing’ in het leven geroepen: voor de samenleving nuttige geachte projecten werden uitgevoerd door steuntrekkers. Sommige van deze projecten waren landelijk (kanalisatie van de Maas, ontginning woeste gronden in Drenthe), andere plaatselijk (inrichting polder De Biesbosch, aanleg Wantijpark). Al snel bleek dat deze projecten niet uitblonken door rechtvaardigheid: de woon- en werkomstandigheden waren vaak slecht en de betaling was erg mager. Weigeren om mee te doen was echter geen optie. Daarnaast waren er ook projecten die werden aangemerkt als ‘werkverruiming’: dit waren door de overheid aanbestede projecten, waarbij de ingeschakelde werklozen gewoon loon naar werken kregen. In Dordrecht was dat de aanleg van de Krispijntunnel.

Afsluitend worden in het boek casussen behandeld van mensen en gezinnen die op de een of andere manier afhankelijk waren geworden van steun, Maatschappelijk Hulpbetoon, of liefdadigheid. De schrijnende voorbeelden spreken voor zich. De Kromme Elleboog was een straat waar relatief veel slechte huizen stonden. In het boek illustreren voorbeelden uit deze straat hoe de crisis uitwerkte op individueel niveau.
Het boek is rijk geïllustreerd en wordt afgesloten met een literatuurlijst en namenindex.

‘De Achterkant van de Dordtse Glorie, Armen en Paupers tijdens de Crisisjaren (1929-1936)’ (208 pagina’s in full colour) ligt voor € 15,95 bij de boekhandels in de binnenstad. Wie zich bij de 1200 leden van de vereniging aansluit, krijgt het gratis bij het lidmaatschap (€25 per jaar). Leden krijgen bovendien drie keer per jaar het tijdschrift Oud-Dordrecht. Meer info: www.oud-dordrecht.nl Via de website kan het jaarboek ook besteld worden.

Gerelateerde wijken:
Gerelateerde straten:
Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.