Ambachter heeft gemiddeld het hoogste vermogen in de regio
DRECHTSTEDEN - Bij het 'Wassenaar van de Drechtsteden' denken veel mensen al snel aan Hendrik-Ido-Ambacht. Dat is terecht, volgens de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het bureau laat zien dat de gemiddelde Ambachter een vermogen heeft van 78,1 duizend euro, terwijl de gemiddelde Dordtenaar 29,6 duizend euro aan vermogen heeft. Hiermee scoort Dordrecht het laagste in de Drechtsteden.
Om het gemiddelde vermogen vast te stellen kijkt het CBS naar alle euro's op de spaar- en lopende rekeningen. Daarnaast bekijkt het bureau hoeveel geld er wordt geïnvesteerd in woningen en bedrijven. Eventuele schulden worden van het totaalbedrag afgetrokken. Zo komt het CBS tot een gemiddeld vermogen per inwoner per gemeente. Dat leidt tot de volgende tabel van gemeentes in onze regio:
Gemeente | Gemiddeld vermogen per inwoner |
---|---|
Hendrik-Ido-Ambacht | 78,1 duizend euro |
Papendrecht | 59,4 duizend euro |
Alblasserdam | 56,3 duizend euro |
Sliedrecht | 53,3 duizend euro |
Zwijndrecht | 36,2 duizend euro |
Dordrecht | 29,6 duizend euro |
Het doorsnee vermogen van alle Nederlandse huishoudens bedroeg 49,8 duizend euro. Een snelle blik leert dat de meeste gemeentes in de regio meer vermogen kennen. Alleen Dordrecht en Zwijndrecht zijn beduidend minder vermogend dan het landelijke gemiddelde. Ten opzichte van vorig jaar is het vermogen in alle gemeentes toegenomen. De stijging komt vooral doordat de woningen duurder werden. Dat weegt sterk door, want voor veel inwoners is hun woning de grootste component van hun vermogen.
Hoe stedelijker, hoe minder doorsnee vermogen
Huishoudens met de laagste doorsnee vermogens bevinden zich vooral in de grote steden, zo meldt het CBS. Het fenomeen duikt ook in onze regio op; de grote stad Dordrecht heeft het laagste gemiddelde vermogen per inwoner, op de voet gevolgd door het relatief stedelijke Zwijndrecht. Het CBS verklaart de samenhang tussen verstedelijking en weinig vermogen: "In steden wonen relatief veel jongeren, uitkeringsontvangers en personen met een niet-westerse migratieachtergrond. Deze groepen hebben doorgaans weinig vermogen".