Mijn mening Kees Klok: Zomer in Dordrecht

28 juni 2010

DORDRECHT - Kees Klok is leraar in Dordrecht en bekend stadsdichter. Hij volgt vanuit zijn invalshoek Dordrecht en de literaire wereld.

Het is het einde van een zomerse dag, waarop ik een vruchtbare bijeenkomst had met mijn uitgever op een Dordts terras. Ooit schreef ik daar het verhaal Centre Ville titelverhaal van mijn boekje dat de Culturele Raad Dordrecht in 1978 publiceerde. Terwijl we spraken over mijn nieuw te verschijnen boek, Idioten ontloop je nergens, bedacht ik hoe vrolijk en feestelijk Dordrecht eruit kan zien als de zon schijnt en de temperaturen een menselijke hoogte bereiken. Afgelopen zondag was de stad, onder een grijs wolkendek, nog van een onuitstaanbare somberheid. Nu leek zelfs het traditioneel stugge, gesloten Dordtse publiek blijmoedigheid uit te stralen.

Jammer alleen dat om half zes de winkels al sluiten, op een enkele supermarkt na, zodat de middenstand de rolluiken dichtgooit en het centrum langzamerhand begint uit te sterven. Dapper houden wat mensen op enkele terrasjes het nog een tijdje vol, maar al snel maken de wind en de rap inzettende avondkoelte een einde aan de Mediterrane illusie. Niet alleen daardoor heb ik moeite met het vallen van de avond. Dan doet zich het gemis van Stella ook het sterkst voelen en dreigt melancholie mij soms in haar greep te krijgen. Dat ik een uitgesproken ochtendmens ben zal er ook mee te maken hebben.

Op dagen als deze ben ik het liefst al 's morgens vroeg in de weer, dan lacht de dag me toe, om maar eens een toepasselijk cliché te gebruiken. Wat ik in de ochtend aan werk verzet kost me 's avonds soms dubbel zoveel tijd, als ik al aan iets toekom. Om de dreigende weemoed te bestrijden zette ik een CD op, Celtic Dreams, die ik jaren geleden van vrienden kreeg en al lang niet meer beluisterd had. Ineens werd ik getroffen door een prachtig lied, A Chumaraigh Aiobbhin van Aine Ui Cheallaigh, dat mij zeer ontroerde. Wat de titel betekent weet ik niet, ik ben het Iers niet machtig, behalve dat er een meisjesnaam, Aiobbhin, in voorkomt. Toevallig heb ik een Aiobbhin in een
van mijn klassen. Nog een week, dan moet ik 'had' zeggen.

Volgende week vrijdag komt er de facto een einde aan mijn zesendertig jaar in het onderwijs. Of dat iets is om weemoedig van te worden weet ik niet. Ik vertrek niet omdat ik het slecht naar mijn zin heb, in tegendeel, ik werk met veel plezier op het Stedelijk Dalton Lyceum, maar de tijd voor een ander leven is aangebroken. Ik heb dat onlangs allemaal al eens opgeschreven. Door het lied werd ik ineens herinnerd aan een reis door Ierland, lang geleden, en aan de afspraak met Stella dat we na mijn pensionering zouden gaan reizen naar al die streken uit mijn jeugd waarover ik zo vaak met haar sprak en waaraan ik mooie herinneringen heb. Zoals Ierland, het enige land dat ik ken dat ook prachtig is als het regent. Gelukkig bezocht ik met haar Lissabon, Noord-Wales, waar we wandelden in de tuinen van Plas Newydd in mijn geliefde Llangollen en reisden we naar Schotland, waar we John Burnside bezochten, een paar maanden voor haar overlijden. Aan andere streken zoals de Lakes, de Berry, Donegal en de Hebriden waren we nog niet toegekomen. 'Dat komt wel als je niet meer werkt,' zei ze, wanneer we besloten weer naar Griekenland te vertrekken, haar vaderland waar ze het liefst verbleef. Tijdens de Dordtse boekenmarkt, begin juli 2007, was het eenzelfde stralende dag als nu. We droegen er allebei gedichten voor met Marieke van Leeuwen en de muziekgroep Dichterbij. Stella maakte grote indruk, ook door haar inmiddels voortreffelijke Nederlands. Het was het laatste optreden van haar leven, de ziekte had zich al in haar genesteld, zonder iets van zich te laten merken. Ook daaraan herinnert het lied.

Het is de wonderlijke kracht van sommige muziek, dat je er ineens door naar een andere wereld wordt gesleept, dat je stemming ineens kan omslaan, dat het troostend kan werken, of dat er plotseling tranen in je ogen staan. Dat overkwam mij in Griekenland een paar weken na de begrafenis van Stella. Ik liep over de Ermou, waar een straatmuzikant zo ontroerend accordeon speelde dat ik volschoot en snel moest doorlopen om niet in huilen uit te barsten. Nogal een ervaring voor iemand die zichzelf tamelijk nuchter vindt. Diezelfde kracht heeft goede poëzie, wat het lezen van gedichten zo boeiend en verrassend kan maken. Ik ben slecht in het onthouden van namen en weet
vaak van muziek de naam van de componist, tekstdichter of zanger(es) niet. Sommige vrienden denken daarom dat ik niet in muziek ben geïnteresseerd, maar dat is een kortzichtigheid waarover ik glimlachend mijn schouders ophaal.

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.