Extra vragen op voorwaarde provincie inzake ROM-D en nieuw bedrijventerrein 3e Merwedehaven

17 februari 2011

DORDRECHT -Op 2 februari hebben D66 Dordrecht en de PvdA Dordrecht vragen gesteld in het kader van de extra voorwaarde ROM-D en nieuw bedrijventerrein Derde Merwedehaven. De reactie van wethouder Sleeking in de media en college carrousel lijken tegengesteld te staan ten opzichte van het voorstel ROM-D van Gedeputeerde Staten, d.d. 26 januari 2011. Het voorstel ROM-D  is op 25 januari jl.  door GS goedgekeurd.

Dit brengt ons op aanvullende vragen, die wij zowel aan het college van B&W Dordrecht als aan het Drechtstedenbestuur voorleggen.

Op pagina 7/11 van eerder genoemd voorstel en in het ontwerpbesluit staat vermeld : “dat het deel van de Derde Merwedehaven dat ontwikkeld kan gaan worden tot nat bedrijventerrein, opgenomen dient te worden in de orderportefeuille van de ROM-D.”

Op pagina 8/11 van eerder genoemd voorstel staat vermeld:

“Zoals hiervoor al aangegeven stellen wij als voorwaarde dat het deel van de Derde Merwedehaven dat ontwikkeld gaat worden tot nat bedrijventerrein, binnen de orderportefeuille van de ROM-D wordt gebracht. De gemeente Dordrecht deelt onze mening dat dit terrein binnen ROM-D moet worden gebracht.”

1. Hoe heeft de gemeente Dordrecht haar mening in deze aan het college van GS kenbaar gemaakt? Indien dit schriftelijk is gebeurd, wilt u ons dan een kopie verstrekken? Indien dit mondeling is gebeurd, wilt u dan toelichten door wie deze mening is gedaan?

2. Op basis van welk mandaat is bij Gedeputeerde Staten aangegeven dat de mening gedeeld wordt dat desbetreffend terrein binnen de ROM-D ondergebracht dient te worden?

In de media zegt wethouder Sleeking verrast te zijn en in de college carrousel van 8 februari 2011 geeft hijzelf als mededeling: “ dat de definitieve versie van de vaststellingsovereenkomst over vervroegde sluiting van de Derde Merwedehaven door alle partijen is getekend. Er zijn geen aanvullende voorwaarden overeengekomen.”

3. Hoe verklaart het college de discrepantie tussen het voorstel van Gedeputeerde Staten en de ontkenning van wethouder Sleeking dat er een aanvullende voorwaarde is gesteld, waarbij wij ervan uitgaan dat de wethouder namens het college spreekt.

4. Hoe denkt het Drechtstedenbestuur aan deze voorwaarde vorm te geven, nu  deze voorwaarde gekoppeld is aan de verstrekking van € 10 mln. als deelname van de Provincie in de ROM-D Capital BV?

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.