In Dordrecht mocht ik als wethouder fysiotherapie een spil maken van het gemeentelijke WMO-beleid om ouderen gezond en mobiel langer zelfstandig te laten wonen. De rest van Nederland kan volgen. Maar dan moeten we als beroepsgroep wel het voortouw nemen.
Als fysiotherapeut wethouder worden en de verantwoordelijkheid krijgen over het sociaal-maatschappelijke beleid: dat is dé kans om te laten zien wat fysiotherapie kan betekenen. Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor veel maatschappelijke taken. Ter voorbereiding daarop wilde Dordrecht zicht krijgen op wat nodig is om ouderen mobiel en langer thuis te houden. Naast de huisarts hebben fysiotherapeuten het meest en het meest intensief contact met deze doelgroep. Vandaar dat zij een sleutelrol kregen in een project dat begin dit jaar is gestart.
Maatgerichte hulp
De eerstelijns fysiotherapeuten in Dordrecht is gevraagd 75 plussers te screenen op leeftijd, fitheid, valrisico en lichamelijk functioneren. De doelgroep is door de gemeente aangeschreven en vanzelfsprekend is deelname vrijwillig. De fysiotherapeuten gebruiken een omschreven uniforme testbatterij en een vragenlijst. De verzamelde gegevens met betrekking tot de risico’s worden anoniem aangeleverd aan de gemeente Dordrecht. Nadat de deelnemers gescreend zijn volgt, als daartoe aanleiding is, een actief doorverwijsbeleid naar (fysiotherapie)interventieprogramma’s zoals valpreventie en beweegprogramma’s. De oudere bepaalt zelf of op het aanbod wordt ingegaan. Aanpak op maat is het uitgangspunt. Kleinschalig, dicht bij de patiënt, zorg dicht bij huis. Allemaal kernbegrippen uit de fysiotherapie.
Als wethouder besteedde ik aan dit project maar een fractie van de tientallen miljoenen in mijn jaarbudget. Als fysiotherapeut weet ik hoe kosteneffectief de inzet is van onze beroepsgroep in preventieve medische zorg. Vanuit beide functies voorzie ik de voorbeeldfunctie van dit project voor andere gemeenten. Want werkelijk iedereen is gebaat bij deze aanpak. In eerste instantie natuurlijk de cliënt die wordt geholpen voordat hij patiënt wordt. De gemeente krijgt in een zo vroeg mogelijk stadium signalen om maatgericht hulp te bieden en is mede daardoor goedkoper uit. De fysiotherapeut krijgt een spilfunctie in het lokale maatschappelijk-medisch beleid en dat versterkt zijn positie ook naar andere stakeholders. Het project is Dordrecht is bijvoorbeeld niet los te zien van een convenant dat de gemeente eerder sloot met zorgverzekeraar VGZ en waarbij ouderenzorg een speerpunt is.
Landelijk uitrollen
Als AB-lid wil ik me hard maken om dit voorbeeld in veel meer gemeenten realiteit te laten worden. Dat kan ook, want de behoefte aan betere lokale zorg is groot. Maar daar moeten we als beroepsgroep ook wat voor doen. Als eerste moeten we uit onze schulp kruipen. Zelf het initiatief nemen om lokale bestuurders te wijzen op onze unieke positie. Geen huisarts heeft immers zoveel tijd per behandeling voor een cliënt als wij. Hetzelfde geldt voor ons fijnmazige locatienetwerk. Die meerwaarde is ook van belang voor –regionale- zorgverzekeraars. Ook met hen kunnen we een nieuwe relatie aangaan. In Dordrecht is ‘onze’ eerste lijn verenigd in een coöperatie. Zo’n model is een pluspunt als moet worden samengewerkt met gemeenten en derden. Kortom, werk aan de winkel. Dat werk doen we samen. Lokaal; met enthousiaste fysiotherapeuten die hun vakgebied en hun praktijk een stap verder brengen. Landelijk; met KNGF als vraagbaak en ondersteuner. En met de cliënt die het allermeest profiteert. Meer weten: kijk op kngfmetkracht.nl
Dr. Harry Wagemakers is kandidaat-bestuurslid voor het AB