Belevingsmuseum Hof van Nederland bij voormalig stadsarchivaris dr. Jensma al in teken van gewetensvrijheid
DORDRECHT - Door Hans Berrevoets.
Stadhouder prins Willem van Oranje gaf in 1572 blijk van een voor die tijd weinig gebruikelijke tolerantie. Dat is verwoord in een beginselverklaring, die verbonden is aan de eerste vrije Statenvergadering van toen.
Deze werd van 19 tot 23 juli 1572 in Dordrecht gehouden. Gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid zijn sleutelbegrippen.
De voormalige gemeentearchivaris van Dordrecht, dr. Theunis W. Jensma (1932 – 2011), brengt dit onder woorden in zijn studieboek ,,Herinneringen in de vijftiende en zestiende eeuw: Tussen wal en schip.”
Kort geleden noemde de burgemeester van nu, Arno Brok, het in relatie tot 19 juli 1572. In zijn nieuwjaarstoespraak voor de gemeenteraad verwees hij naar een toespraak eind 1564 van de Prins van Oranje bij de Raad van State.
De inhoud en het boek van Jensma is weer actueel.
De gemeenteraad kreeg 27 januari een presentatie van de verantwoordelijke directeur Peter Schoon. Ook wethouder Piet Sleeking liet weten Hof van Nederland een prachtige naam te vinden om Dordrecht in de markt te zetten als stad, die meer dan de moeite van een bezoek waard is.
Dat is overigens een andere benadering, dan dat alles tot twintig cijfers achter de komma's historisch juist moet zijn. Met de film De Ruyter is dat ook de benadering
In de tijd van Jensma (1972) kwam Koningin Julina voor de heropening van het Hof - na de ingrijpende restauratie – naar Dordrecht toe.
Op de foto van toen staat links van de vorstin burgemeester mr. J.J. van der Lee en rechts van haar archivaris Jensma.
Herinneringen
In bijna vierhonderd pagina’s tellende boek – dat in 2003 werd gedrukt - zet Jensma zijn visie nog een keer neer. Hij laat ruimte voor verschillende interpretaties (uitleggen) van het verleden en gebruikt in de titel het woord “herinneringen.”
Hij heeft een voorbeeld bij de hand dat met Dordrecht een relatie heeft. In zijn boek schrijft de voormalige gemeentearchivaris over een omwenteling in Dordrecht in juli 1572. De gemeentearchivaris van 1967 tot 1988 zegt dat het i.o. (ons inziens) te ver gaat om van een revolutie te spreken.
Het belevingsmuseum het Hof van Nederland, dat in het voormalige Augustijnenklooster een plek heeft gekregen, vindt er ook een ankerplek voor het gebruik van de naam.
Landsheer
Jensma omschrijft de situatie in het land na de in Dordrecht uitgesproken opstand en gelet op latere verklaringen, zoals de unie van Utrecht en het afdanken in 1581 van de landsheer in Spanje:
,,De republiek van toen was in overeenstemming van de feitelijke staatsrechtelijke organisatie wat eens het Nederland van de zeven verenigde republieken is genoemd.”
Critici van de naam van het belevingsmuseum het Hof van Nederland koppelen het woord Nederland vooral aan het in 1814 ontstane Koninklijk van Nederland. Anderen zeggen dat het Hof van de Nederlanden ook passend was geweest. In 1572 was het nog niet duidelijk dat de zuidelijke Nederlanden – het latere België en Luxemburg – hun eigen weg zouden gaan. De Noordelijke Nederlanden werden het latere Nederland.
Lumey
Jensma zet de geschiedenis op de volgende wijze neer: Nadat de watergeuzen met admiraal Lumey aan het hoofd - na de verovering van Brielle op de Spanjaarden - een ketenreactie hadden veroorzaakt onder Hollandse en Zeeuwsen steden, zag Willem van Oranje zich onverwachts geplaatst aan het hoofd van een opstand.
Hij moest toen gedwongen met het hoofd van de watergeuzen samenwerken, die zich in zijn daden telkens boven de wet verklaarde.
Lumey had ook als bijnaam het zwijn der Ardennen. Hij was wreed tegen de Katholieken en de prins probeerde hem te beugelen. Jensma benadrukt dat de Prins, die na zijn dood snel vader des vaderlands werd genoemd, de zaken met verstand aanpakte. ,,Als wettig Stadhouder van Holland, zoals hij zichzelf zag, heeft hij in Dordrecht (uit naam van de landsheer, de Spaanse Koning) een vergadering van de Hollandse staten, in feite opstandige steden, bijeen geroepen.
Steden
De opstand zou alleen kans van slagen hebben als – een lastige zaak met al die verschillende privileges – de steden hun krachten zouden bundelen.” In Dordrecht werd onder leiding van de afgevaardigde van de stadhouder, Marnix van St. Aldegonde, een beginselverklaring opgesteld. Jensma publiceert er in zijn boek in de taal van 1572 een toelichting bij en plaatst alles in de ontwikkelingen van toen. Twaalf Hollandse steden deden mee en verschillende steden, zoals Naarden, Haarlem en Oudewater, moesten daarvoor een bloedige prijs betalen.
Admiraal Lumey ontving van de Hollandse Staten een instructie, die hem - de moordenaar van de Gorkumse monniken - aan banden moest leggen. Lumey ging door met zijn terreur tegen Katholieke geestelijken en werd begin 1574 door de stadhouder ontslagen.
Jensma concludeert over de waarde van de vergadering in Dordrecht in juli 1572: ,,Na de eerste Vrije Statenvergadering van juli 1572 – waar Amsterdam ontbrak – had zijn gezag in Holland een (wankele) basis gekregen. “
Een foto van dr. Th. W. Jensma in zijn Dordtse tijd als gemeentearchivaris van 1967 tot 1988. Hij was nauw betrokken bij de vierhonderdste herdenking van de Vrije Statenvergadering in 1972. Zijn laatste boek dateert uit 2003, waarin hij de omwenteling die in Dordrecht van 19-23 juli 1572 vorm kreeg nog eens een plek in de geschiedenis geeft. Jensma vertelde altijd alle archieven tot het sleuteljaar 1572 bekeken te hebben. ,,Als ik door Dordrecht wandel, kan ik met moeiteloos naar die tijd verplaatsen en bevind ik me weer in het stratenpatroon van toen”.
Hij presenteren voor vrienden in het jaar tweeduizend nog het persoonlijke boek: ,,Wat ik zeggen wou…” Ook daarin geeft hij 1572 en Dordrecht en plek en citeert hij nog de burgemeester van 1972 , mr. J.J. van der Lee. Koningin Juliana bewonderde toen samen met Van der Lee en Jensma de herdenkingstentoonstelling Eerste Vrije Statenvergadering.