Polsbandje maakt contact na reanimatie mogelijk

18 januari 2017 door Hennie van der Zouw
Polsbandje maakt contact na reanimatie mogelijk

DORDRECHT - Wie als burgerhulpverlener iemand in de regio Zuid-Holland Zuid reanimeert, krijgt voortaan ter plekke een polsbandje ‘omgeklikt’ door het ambulancepersoneel.

De patiënt krijgt een soortgelijk bandje om de pols of de enkel. Op de bandjes staat een unieke code. De simpele handeling maakt naderhand contact mogelijk tussen de persoon die gereanimeerd is (of diens familie) en degenen die te hulp schoten. “We brengen hiermee een stukje menselijkheid terug in de zorg”, zegt Bettina Heefer, grondlegger van dit systeem, genaamd Hart4All. 

Na de ambulancediensten in Noord-Brabant, Zeeland en een groot deel van Gelderland, gaat vanaf nu ook de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid de samenwerking aan met www.hart4all.nl. Veel betrokkenen bij een reanimatie hebben achteraf behoefte aan contact. Zo’n gebeurtenis is immers stressvol en kan psychisch belastend zijn. “Zodra de ambulance met de patiënt vertrokken is, staan de burgerhulpverleners met veel adrenaline in hun lijf, maar met lege handen”, aldus Heefer. “Zij willen dolgraag weten of de patiënt het haalt of niet. Als ze met die vraag naar het ziekenhuis of naar de ambulancedienst bellen, krijgen ze niets te horen in verband met het medisch beroepsgeheim.”

Dat is eigenlijk raar, vond Heefer en daarom bedacht ze dit systeem en voerde het uit. Hans Janssen, directeur van de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid, juicht Hart4All toe. “Wij zijn regelmatig een kwartier onderweg naar de patiënt. Bij een hartstilstand is dat te lang. Burgerhulpverleners maken dan het verschil, want de reanimatie moet echt binnen zes minuten beginnen om kans op succes te hebben. We verlangen als samenleving dat mensen reanimatiecursussen volgen en dat er defibrillatoren in de openbare ruimtes hangen. Dan moeten we ook zorgen dat mensen na een heldendaad niet ontredderd achterblijven.”

Hart4All is evenzeer in het belang van de patiënt en zijn of haar naasten. Heefer: “Als je niet weet wie jouw leven gered heeft, kun je ook niemand bedanken. En als de patiënt onverhoopt overlijdt, wil de familie vaak praten met iemand die er op het cruciale moment bij was. Ze willen het plaatje zo compleet mogelijk hebben. Dat helpt ook bij de verwerking.”

Uiteraard komt contact alleen tot stand als dat van beide kanten gewenst is. Op het ‘clickbandje’ staat de website van Hart4All vermeld. Daarop kunnen de hulpverleners en de patiënt hun code invullen en aangeven dat contact gewenst is. Heefer: “Komt er een match uit, dan wisselen wij de mailadressen uit en kunnen de mensen verder onderling regelen waar ze behoefte aan hebben.” In de andere regio’s waar met Hart4All wordt gewerkt, zijn al vijfhonderd sets met bandjes uitgereikt. In 120 gevallen kwam een match tot stand met de patiënt.

In nog veel meer gevallen hadden de hulpverleners onderling contact, zonder patiënt. “Als je samen op je knieën bij een slachtoffer hebt gezeten, kun je elkaar ook bijstand geven”, zegt Heefer. Vooral hulpverleners loggen massaal in: “Negentig procent van hen doet dit, vaak nog dezelfde dag. Van de kant van de patiënt is het een kleine dertig procent en kan het soms wel een half jaar duren. Het herstel komt toch op de eerste plaats. Als de patiënt overleden is, staat het hoofd van de nabestaanden vaak niet direct naar contact. Maar later soms toch ineens wel.” Heefer roept hulpverleners op om óók naar de site te gaan wanneer zij weten dat de patiënt overleden is. “Voor de familie kan het heel belangrijk zijn.”

Bij een reanimatie komen altijd twee ambulances ter plaatse, omdat er veel handelingen moeten worden verricht. De eerste ambulance neemt de patiënt mee. De chauffeur van de tweede ambulance zal voortaan tijdens de hulpverlening een envelop met vijf armbandjes en foldertjes openen en deze omdoen bij maximaal vijf betrokkenen, onder wie de patiënt. Zorgverzekeraars hebben zich akkoord verklaard om de kosten van het systeem te dragen. In de regio Zuid-Holland Zuid zijn jaarlijks zo’n 250 reanimaties nodig. In ongeveer 15 procent van de gevallen zijn die succesvol.

Foto Frederike Slieker: Bettina Heefer van Hart4All doet een bandje om bij ambulancedirecteur Hans Janssen. Op de achtergrond v.l.n.r. Leo van der Leeuw (teamleider), Jeroen van der Heijden (ambulanceverpleegkundige) en Tom de Kock (teamleider).

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.