Ereburger en oud-burgemeester J.Bleeker kreeg eindelijk zijn erkenning ook dankzij inzet van burgemeester Ronald Bandell

06 maart 2019
Ereburger en oud-burgemeester J.Bleeker kreeg eindelijk zijn erkenning ook dankzij inzet van burgemeester Ronald Bandell

DORDRECHT - Burgemeester en ere-burger J.Bleeker, die Dordrecht diende van 1937 tot 1950, is weer in het goede nieuws.

Drie kleinzonen kwamen een familiebezit ophalen. Hun grootvader en burgemeester schonk dat na de oorlog aan de zusters van het RK-ziekenhuis aan de Houttuinen, die hem enige tijd gastvrijheid hadden aangeboden. Zo kwam hij terug in de stad om zijn ambtsketen weer te kunnen omhangen, uit handen van het verzet, op het bordes van het stadhuis.

Bleeker is een oud-burgemeester, die met vier andere collega's, zal worden geeerd in de nabije toekomst met een straatnaam.

Zijn ereburgerschap werd bevestigd in 2002, nadat eerder burgemeester Ronald Bandell in De Dordtenaar had gezegd dat er eindelijk duidelijkheid moest komen over de grote verdienste van de oorlogs-burgemeester van Dordrecht. 

Hij bleek al ereburger van de stad te zijn geworden, maar dat was niet goed in de boeken terecht gekomen.

Stadhuis

Daarom was er in 2002 met de familie Bleeker een bijeenkomst in het Stadhuis. Aangezien Dordrecht op weg gaat na het herdenken van 75 jaar bevrijding in 2020. is het verhaal van de burgemeester die tot 1943 op zijn post kon blijven, weer actuele Dordtse historie.

Het college van burgemeester en wethouders  ondertekende  met  nadrukkelijk daaraan de naam van Bandell verbonden in 2002 daarover een notitie.

Dat was 41 jaar nadat de ereburger was overleden. Zijn zoon G.M. Bleeker had zich er lang voor ingezet om zijn vader een echte plek in de Dordtse historie te geven.inclusief het ereburgerschap van de stad.

Burgemeester Bandell liet toen op de plechtigheid  ook nadrukkelijk weten, dat zo zijn voorganger eindelijk recht was gedaan. Uit de notitie van het college van b. en w. blijkt ook dat de zoon van de ereburger daarvoor meermalen tevergeefs aan de gemeentelijke deur had geklopt.  Bandell blijkt nadrukkelijk - ook volgens de brief van de gemeente - zich te hebben ingezet om Bleeker de plek te geven die hem toekomt.

Voordat in 2000 Ronald Bandell burgemeester werd van Dordrecht was op verschillende publicaties al gewezen op de grote rol van Bleeker. Daaronder was ook Jaap Bouman, die nog steeds in de krant een historische rubriek heeft.

Bandell besloot dus al snel om eindelijk de historie van Dordrehct en Bleeker recht te doen.

Tekst gemeente:

De gemeente zette op de volgende wijze de historie neer:

De heer G.M. Bleeker, zoon van oud-burgemeester Jacob Bleeker, heeft zich in de loop der jaren al verschillende malen tot de gemeente Dordrecht gewend met het dringende verzoek zijn vader postuum te eren voor wat hij met name in de Tweede Wereldoorlog voor Dordrecht heeft gedaan.

De heer Bleeker is burgemeester geweest van de gemeente Dordrecht van 1937 tot  6 mei 1943 en van 7 mei 1945 tot 1 september 1950.

Bij zijn afscheid kreeg de heer Bleeker een barograaf aangeboden en kreeg hij de toezegging dat een klok van het carillon in de Grote Kerk de naam burgemeester Bleekerklok zou krijgen.

De heer Bleeker is, in tegenstelling tot zijn voorganger en al zijn opvolgers, niet benoemd tot ereburger. De heer G.M. Bleeker meent dat de gemeente zijn vader daarmee te kort heeft gedaan en dat het niet toekennen van het ereburgerschap mogelijk voedsel heeft gegeven aan de idee dat de heer Bleeker “fout” is geweest in de oorlog.  

Op verzoek van de burgemeester heeft de heer J. Alleblas van het gemeentearchief een onderzoek ingesteld in de hem beschikking staande archieven.

Dapper

Uit dit onderzoek is onder meer gebleken dat de heer Bleeker zich in de oorlogsdagen op verschillende belangrijke momenten dapper weerde, dat hij Dordrecht vrijwel zeker voor een Duits bombardement heeft gespaard en dat hij er na de meidagen van 1940 voor koos om als burgemeester in functie te blijven en zo als een buffer tussen bevolking en bezetter te kunnen fungeren.

“De Buffer”, is ook de titel van het verslag van de oud-burgemeester, waarin hij “enkele aanteekeningen van persoonlijke belevenissen en voorvallen van 10-14 Mei 1940 en uit den tijd der Duitsche Bezetting” maakt.

Zijn rol in het voorkomen van het bombardement staat ook beschreven in het hoofdstuk “Een stad in de oorlog” in de “Geschiedenis van Dordrecht van 1813-2000” van historicus Kees Weltevrede. In 1943 werd de heer Bleeker ontslagen, nadat hij had geweigerd lijsten te geven met namen van personen, die voor tewerkstelling in Duitsland in aanmerking zouden komen.

Kort voor zijn ontslag was hij er door cijfers te manipuleren in geslaagd de Duitsers te doen geloven dat een staking in Dordrecht spoedig zou zijn afgelopen. In verschillende plaatsen in Nederland braken er stakingen uit, nadat was aangekondigd dat vrijgelaten krijgsgevangenen opnieuw gevangen zouden worden genomen.

Staking

Vrijwel nergens was de staking zo algemeen als in Dordrecht. Mede door het optreden van de heer Bleeker kwam echter het standrecht, in tegenstelling tot in andere dorpen en steden in de omgeving, hier niet in actie. Na zijn ontslag vestigde de heer Bleeker zich in Zaltbommel.

Op 25 september kwam hij, mede op verzoek van de Ondergrondse, weer terug om als onderduiker de bevrijding af te wachten, eerst bij het Leger des Heils en later in het Sint Jacobsgesticht aan de Houttuinen.

Begin mei 1945, toen de capitulatie aanstaande was, onderhandelde de heer Bleeker, hoewel de NSB-burgemeester J.G. van Houten nog officieel in functie was, met de Duitse bevelhebber over overgave van de stad en riep hij de bevolking persoonlijk op zich rustig te houden.  Op 7 mei hervatte de heer Bleeker zijn werkzaamheden als burgemeester. Twee dagen later werden hij en zijn vrouw door de Binnenlandse Strijdkrachten onder grote bijval van het publiek naar het Stadhuis gebracht, waar twee voormannen van het verzet hem de ambtsketen omhingen.

Minister

Op 1 april 1946 deelde heer Bleeker in het college van B&W mee dat de minister van Binnenlandse Zaken geen aanleiding had gevonden zuiveringsmaatregelen te treffen.

Een dergelijk onderzoek was min of meer standaard, een anonieme tip was al voldoende om het in te stellen. Bij Koninklijk Besluit van 7 juni 1946 werd de heer Bleeker met ingang van 16 juni weer formeel tot burgemeester van Dordrecht benoemd.

Op 19 januari 1948 kreeg hij van de minister van Binnenlandse Zaken volgens de Wet Rechtsherstel Overheidspersoneel met herziening van het aan hem tijdens de bezetting verleende ontslag een schadeloosstelling van ruim fl. 8000. Burgemeester Bleeker vierde in 1947 zijn 35-jarige loopbaan als burgemeester en op 15 december het feit dat hij twaalfeneenhalf jaar burgemeester van Dordrecht was.

Leeuw

In 1947 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Op 6 april diende hij zijn ontslag in met ingang van 1 september, dat hem bij Koninklijk Besluit van 6 mei “met dankbetuiging voor de langdurige en gewichtige diensten door hem als burgemeester bewezen” werd verleend. Het officiële afscheid werd genomen in de raadsvergadering van 29 augustus, waarbij de scheidende burgemeester van de raad dus een barograaf kreeg en waarbij werd gemeld dat een van de klokken de Burgemeester Bleekerklok zou worden genoemd.

Op 14 november 1961 overleed de heer Bleeker.

Tot zover de feiten over de rol van de heer Bleeker als burgemeester. Met betrekking tot het ereburgerschap is uit het onderzoek van de heer Alleblas gebleken dat de toenmalige loco-burgemeester na samenspraak met de gemeentesecretaris op 20 april 1942 heeft voorgesteld de heer Bleeker de gouden gemeentemedaille aan te bieden voor zijn verdiensten voor de stad in de meidagen van 1940.

College

De overige collegeleden gingen hiermee akkoord en besloten werd een medaille die nog aanwezig is van een passende inscriptie te voorzien. In de vergadering van 23 april wordt dit besluit aan de burgemeester meegedeeld, die zegt hierdoor zeer getroffen en daarvoor erg dankbaar te zijn.

Daar is het evenwel kennelijk bij gebleven. De gemeenteraad heeft in ieder geval geen besluit genomen over het ereburgerschap. Dat was overigens niet zo verwonderlijk, want de gemeenteraad was destijds niet in functie.

De laatste vergadering van de raad was op 19 augustus 1941 gehouden. Waarom de raad niet op een later tijdstip het voorstel heeft gekregen de erepenning uit te reiken, is ook na het uitvoerige onderzoek onduidelijk gebleven.

Standpunt

Op basis van alle bekende feiten stelt ons college zich op het standpunt dat het niet juist is dat de heer Bleeker geen ereburger van de stad is geworden. De raadscommissie Algemeen bestuurlijke aangelegenheden heeft zich in de vergadering van 13 februari 2002 in een besloten vergadering uitgesproken voor het alsnog toekennen van het ereburgerschap en het college verzocht een en ander nader uit te werken en de gemeenteraad - na de verkiezingen van 6 maart 2002 - een voorstel te doen. 

Resumerend stellen wij aan u voor het B&W-besluit van 20 april 1942 te bekrachtigen, de naam van de heer Bleeker op te nemen op de lijst van ereburgers en de gouden erepenning met als inscriptie: “Burgemeester Bleeker: buffer tussen Dordtse burgers en Duitse bezetters” tijdens een op een nader tijdstip te bepalen bijeenkomst uit te reiken aan de erven van oud-burgemeester Bleeker. DE BURGEMEESTER VAN DORDRECHT, R.J.G. Bandell

Gerelateerde wijken:
Gerelateerde straten:
Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.