Kees Klok beschouwt de rivier langs het eiland van Dordrecht

03 april 2014
Kees Klok beschouwt de rivier langs het eiland van Dordrecht

DORDRECHT -   Kees Klok beschouwt Dordrecht op zijn geheel eigen wijze. Ditmaal noemt hij de rivier langs het eiland van Dordrecht mee in zijn beschouwing. Kees observeert zijn stad en is ook persoonlijk.

Het geluid van scheepsmotoren associeer ik altijd met de zomer. Dan, als het warm en zonnig is, zit ik graag aan de rivier. Op het Groothoofd, bij het Papendrechtse veer, op het Blauwpoortsplein, op de Korte Kalkhaven, of, ver van alle stadsgedruis, langs de Nieuwe Merwede. Ik ben geen kleinsteedse chauvinist die coûte que coûte de lof van Dordrecht moet zingen, maar het Dordtse havengebied voelt aan als mijn natuurlijke habitat.

Topos noemen de Grieken dat. Het is nog lang geen zomer, maar wel uitzonderlijk warm. Vorig jaar om deze tijd moesten we de laatste sneeuw ruimen. Nu zit ik op het Groothoofd en luister naar het gebrom van scheepsmotoren. Ik moet er niet aan denken wat uiteindelijk de oorzaak is van deze warmste winter sinds mijn mensenheugenis. Ik ben geen doemdenker, maar ik geloof wel dat we maar beter kunnen genieten van het ogenblik. Voor je het weet loop je volgende week weer met de sneeuwschuif.

De rivier heeft iets rustgevends, iets wat aan de eeuwigheid doet denken. Het is nog maar de vraag of de eeuwigheid bestaat en wat er allemaal in dat grauwe water zit, weet ik ook niet.
 
In ieder geval verraderlijke stromingen en draaikolken, waarin je als niet geoefend zwemmer gemakkelijk kunt verdrinken. Ik kan uren staren naar de rivier met zijn ononderbroken beweging van eb en vloed, maar het loopt tegen de avond. De zon begint onder te gaan, waarmee de tijd van het jaar zich direct doet voelen. Snel daalt de temperatuur en eer ik naar huis ben gelopen kan de kachel aan.
 
Onderweg kom ik langs het gebouw van een herensociëteit waarin vroeger een dansschool zat. Daar gaf mijn moeder les. Ik probeer mij haar voor te stellen als twintigjarige, in 1936. Vijftien jaar later werd ik geboren. Ouders zijn altijd oud, maar ouders van in de veertig zijn heel oud en dat blijven ze.
 
Hoe je ook de tijd relativeert als je zelf een stokoude man van licht gevorderde leeftijd bent geworden, je ouders blijven onverminderd oud. Even oud als je grootouders, maar iets minder grijs. Soms. Tijd is een ongrijpbaar fenomeen. Mijn moeder bleef mij tegen beter weten in altijd als een kind zien, ook toen zij ver in de tachtig en ik even in de vijftig was. Zelf denk ik mij nog altijd een jonge man van drieëntwintig, maar toen ik op die leeftijd begon als onderwijzer, zagen de leerlingen, rond de negen jaar, mij al als een oude vent.
 
Tijd is verwarrend, tijd correspondeert niet met de menselijke geest, maar hoe zet je de tijd, dus de aarde, stil, zonder het risico er collectief af te vallen en te verdwijnen in het niets? Als ik aan de rivier zit, zie ik alleen het tijdloze stromen van het water en kan ik de tijd in mijzelf stilzetten. Daarom zit ik zo graag aan de rivier. Daarom zou het altijd zomer moeten zijn.
 
©Kees Klok
 

Foto: archief auteur
 
Gerelateerde straten:
Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.