Oudere werklozen in Zuid-Holland relatief lang zonder baan
DRECHTSTEDEN - Een kwart van de werklozen in Zuid-Holland zit al langer dan twee jaar zonder baan. Daarmee doet de provincie het slechter dan de rest van Nederland.
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat andere provincies minder werklozen hebben die al twee jaar zonder werk zitten. Daar vindt één op de vijf werklozen niet binnen twee jaar nieuw werk.
Vermoedelijk komen werklozen in Zuid-Holland minder snel aan nieuw werk, omdat er hier naar verhouding veel 45-plussers zonder werk zitten. Die vinden over het algemeen minder snel een nieuwe baan dan jongeren.
Onderwijsniveau nauwelijks van invloed op baanvindduur 45-plusser.
Anders dan bij jongere werklozen speelt het onderwijsniveau bij de ouderen maar een kleine rol bij de verwachte baanvindduur. Het aandeel met een baanvindduur van minstens twee jaar is onder laagopgeleide oudere werklozen met 35 procent maar iets hoger dan bij de middelbaar en hoogopgeleide ouderen.
Bij de jongere leeftijdsgroepen is er wel duidelijk verschil. Zo heeft van de laagopgeleide 25- tot 45-jarige werklozen 28 procent een baanvindduur van twee jaar of langer, tegen 12 procent van de hoogopgeleiden van die leeftijd.
Hoe langer werkloos, hoe minder kans op een baan.
Wel een belangrijke factor bij de verwachte baanvindduur van ouderen is hoe lang ze al werkloos zijn. Van de 45-plussers met een werkloosheidsduur korter dan zes maanden, heeft 45 procent binnen een half jaar een baan gevonden, terwijl 22 procent daar ten minste twee jaar voor nodig heeft. Gemiddeld is dat voor werklozen van deze leeftijd 35 respectievelijk 34 procent. Bij de 25-tot 45-jarige werklozen wijken de baanvindduren van de nieuwe instromers veel minder af. Bij de jongste leeftijdsgroep is er zelfs vrijwel geen verschil.
