Dr. Thom Holterman werkt visie over consumptief betaald voetbal in Dordrecht verder uit

06 januari 2013

DORDRECHT - Oud-gemeenteraadslid van de stad Dordrecht, dr. Thom Holterman, heeft zijn visie op het consumptie-voetbal uitgewerkt op papier. Op woensdag 19 december gaf hij nog een mondelinge visie van zijn denken tijdens het Grote Stadsdebat in het Dordrechts Museum. De fans van Fc. Dordrecht, die strijden voor een nieuw stadion in op het eiland van Dordrecht, waren verrast door de geschiedenisles. 

Ad Heijsman, de voorzitter van Fc. Dordrecht, kreeg op de debatavond steun van Kees Klok, die door sommige Dordtenaren al wordt genoemd als stadsdichter voor de periode 2014-2018.

Dr. Holterman hield eerder in ;het Stadhuis van Dordrecht een vergelijkbaar betoog.

De Holterman-vsie wordt op de volgende wijze verwoord:

 

Overspelen

In Dordrecht werd op  19 december 2012 een  Stadsdebat-Voetbal georganiseerd. Het handelde over het betaald voetbal. In het bijzonder ging het over de problematiek of de gemeente Dordrecht subsidie aan de voetbalorganisatie FC Dordrecht zou (moeten) verlenen ten behoeve van de bouw van een nieuw stadion. Mij was gevraagd een ideologisch gefundeerd tegengeluid te laten horen. Hieronder is mijn interventie in het Stadsdebat te vinden. Daaraan voeg ik een nieuwe paragraaf toe, getiteld Anarchisme & Voetbal.

Voetbalsport

De voetbalsport is al eeuwen oud. Zijn moderne vorm krijgt het vanaf ongeveer 1850. Het is dan een elitesport. Alleen de rijken en hun zoontjes konden het beoefenen omdat zij er de tijd voor hadden. Bovendien beschikten zij over het geld om het benodigde equipement aan te schaffen.

Langzaam veranderde het voetbal van elitesport in volkssport. Het komt te verkeren in de sfeer van ‘brood en spelen’, waaraan De AS in nummer 171 haar thema wijdde. Daarin treft men de bijdrage van de Nederlandse antropoloog en filosoof Ton Lemaire getiteld ‘Sport als ideologie. Over de invloed van het consumptief kapitalisme’. Voor mijn betoog kon ik nu putten uit zijn bijdrage. Zeven en twintig jaar geleden kon ik dat uiteraard niet.

Brood

Het wil namelijk dat dezelfde kwestie toen ook in Dordrecht speelde. In die tijd zat ik in de gemeenteraad voor de PvdA. Samen met een ander lid stemden wij als enigen van die partij, die met negentien personen in de raad vertegenwoordigd was, op ideologische gronden tegen de subsidiering voor de bouw van een nieuw stadion. De gronden voor het tegenstemmen lagen, en liggen nog steeds, in de samenhang tussen massamaatschappij / industrieel kapitalisme en tussen massaconsumptie en consumptief kapitalisme. Die verschijnselen reflecteren elkaar. Voor het Stadsdebat was me gevraagd dit nog eens uit de doeken te doen.

Industrieel kapitalisme

Aan het eind van de negentiende eeuw had zich de Amerikaanse ingenieur Frederick Taylor (1856-1915) aangediend. Deze hield zich diepgaand bezig met het verschijnsel arbeidsdeling. Hij knipte als het ware allerlei handelingen die arbeiders verrichten tot losse stukjes. Taylor sprak dan ook niet meer over mensen maar over ‘menselijk materiaal’. De mens als arbeider hoefde voor hem ook niet meer na te denken, want dat deed het kader wel voor hem. Aldus degradeerde Taylor de arbeider tot een ‘gedresseerde aap’.

De ontleding van de arbeidsverrichtingen kon worden toegepast in de sfeer van het lopende bandwerk. Daar heeft de Amerikaanse autobouwer Henry Ford (1863-1947) bekendheid mee verworven, met de bouw van T-Fordjes in alle kleuren als het maar zwart was… Samengevoegd staan de twee namen voor wat in het industrieel kapitalisme is gaan heten het taylorisme (ver doorgevoerde arbeidsdeling) en het fordisme (machinaal geïntegreerde massa productie).

Laten we daarbij overigens niet vergeten dat ook bolsjewisten als Lenin en Trotski er in de jaren 1920-1930 alle heil van verwachtten voor hun visie op de ontwikkeling binnen het communisme. De disciplinering van de arbeiders die het taylorisme en het fordisme met betrekking tot de arbeid meebrengt, werd als een geschenk door de autoritaire leiders aanvaard. Het knechtschap van de communistisch gedrilde arbeiders was ermee te optimaliseren. De bolsjewistische uitwerking leidde dan ook tot het staatskapitalisme. Dit laat ik voor wat het is. Hier gaat het verder om de consequenties van het voorgaande op de kijk op sport.

Consumptief kapitalisme

Sport is in belangrijke mate aan de orde bij lichamelijke opvoeding, gymnastiek, fitness, vitaliteit. Het gaat om de beleving van het idee ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’. Als er al iets van een competitief element meespeelt, is dat niet het hoofddoel. Maar vooral als de commercie bezit neemt van het sporten wordt dit anders. Dan komt het competitieve element bovenaan te staan.

Er moet een prestatie worden geleverd, men moet zich telkens en steeds weer overtreffen. De sportactiviteit wordt geconfronteerd met de drang tot eindeloze progressie. Ingeprent wordt dat het wedstrijdmotief het belangrijkste is, want zonder dat zal er sprake zijn van stilstand. En stilstand is achteruitgang. Het is deze belevingswereld die bij de massa wordt ingeprent en met name via het voetbal als massasport. De elementen van die belevingswereld komt men tegen in de corresponderende elementen van het consumptief kapitalisme, zoals: de groeicultuur (steeds meer produceren, want ook hier: stilstand is…) en de in beginsel oneindige accumulatie van kapitaal, met als turbo het winstmotief.

Betaald voetbal als massasport wordt hier gebruikt ten behoeve van de stimulering van de consumptie in de massamaatschappij. Het moet tot massaconsumptie leiden ter meerdere glorie van het consumptief kapitalisme. Laten we daarbij niet vergeten dat de massasport zelf ook consumptief gericht is. De vele toeschouwers die de stadions vullen komen kijken naar de verrichtingen van anderen. Daarbij wordt getracht hun aandacht te vangen met bewegende reclamemededelingen langs de randen van het veld, want de emotie van de wedstrijd maakt hen meer ontvankelijk voor die mededelingen.

De consumptieve instelling van de honderdduizenden televisiekijkers mag als nog groter gelden. Het bedrijfsleven is in dat geval bereid om grote bedragen neer te tellen voor de verwerving van uitzendrechten. Via de televisiebeelden van wedstrijden in het betaald voetbal weten zij zich daarmee toegang tot de huiskamers te verschaffen, om zo met reclameboodschappen de kijkers tot kopen aan te zetten. Aldus wordt sport en in het bijzonder het betaald voetbal de spiegelreflex van het bedrijfsleven, dat met name haar wegwerpindustrie in de etalage zet ten behoeve van de afzet van de meest ongezonde etenswaar en veelal onnuttige apparaten met geprogrammeerde veroudering.

Oorlog

De overeenkomst tussen betaald voetbal en bedrijfsleven komt ook in taaldaden tot uitdrukking. Zo heet het dat ‘voetbal is oorlog’ en binnen het bedrijfsleven is regelmatig aan de orde dat de ‘concurrentie is moordend’. Men staat elkaar in de competitie letterlijk naar het leven! In een profclub wordt gesproken over spelersmateriaal als men het over de spelers heeft en in de industrie over menselijke materiaal waarvan men zich bedient.

Met het oog op het Stadsdebat-Voetbal kom ik dan ook voor de tweede maal in 27 jaar tot de slotsom dat de gemeente in dit domein van activiteiten niets te zoeken heeft en dus dat er ook geen gemeenschapsgeld moet worden verstrekt ter instandhouding van dit ‘systeem’ van sportbeoefening.

Anarchisme en voetbal

Zoals kan worden opgemerkt mag het voorgaande niet worden begrepen als een afwijzing van sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder. In het AS nummer 171 vindt men bijvoorbeeld enkele bijdragen die de positieve kant van het bedrijven van sport bespreken. En voetbal is een spel dat ook anarchisten weet te bekoren, niet alleen nu, maar ook in de tijd dat het zich als volkssport ontwikkelt. Zo is in Zuid-Amerika door anarchisten reeds in de jaren 1900 het voetbal in de sfeer van de sociale strijd beoefend, getuige het bestaan hebben van clubs in Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay, spelend in rood/zwarte tenues.

Argentijnse jongeren richtten in 1904, in een anarchistische bibliotheek, de voetbalclub ‘Martyrs of Chicago’ op (uit eerbetoon aan de opgehangen anarcho-syndicalisten in 1887). Andere anarchistische voetbalclubs, die tegen fabrieksclubs speelden, droegen namen die van bekende stakingsacties waren afgeleid. Door de contacten met andere arbeiders werd een verbinding gelegd tussen voetbal en sociaaleconomisch activisme.

Ik ontleen deze gegevens aan de bespreking in het Franse anarchistische weekblad Le Monde libertaire nummer 1673 (17-23 mei 2012) van het boek samengesteld door Wally Rosell getiteld Éloge de la passe. Changer le sport pour changer de monde (De Lofzang over de pass. De sport veranderen om de wereld te veranderen, 2012). Dit anarchistische voetbalgenoegen heeft zich doorgezet tot in onze dagen.

Pass

In de jaren 1920 organiseerden Engelse anarchisten ter gelegenheid van de eerste mei viering voetbaltoernooien. In de beginjaren 2000 kon er in Noord-Amerika geen anarchistische boekenmarkt worden gehouden of er moest ook een voetbalwedstrijd aan gekoppeld zijn. De ploegen tooiden zich met namen als ‘Riot’ (oproer) of ‘Swarm’ (zwerm). De regels van het spel werden creatief toe- of aangepast, zonder aanwezigheid van een scheidsrechter werd het spel gespeeld en het competitie element werd aan andere facetten opgehangen dan de gemaakte doelpunten. Waarvoor men kon scoren was: wie hebben de mooiste outfit, wie speelt het eerlijkst en wie hebben de meeste supporters op de been gebracht. Ook Nederland heeft in dit opzicht een traditie gekend (zie het artikel van Arie Hazekamp in De AS nummer 171, pag. 39-42).

De pass

Een van de elementen van het voetbalspel krijgt in het boek van Rosell alle lof. De titel van het boek noemt dit element al: de pass! Het overspelen dus. Hoe zit dat? De pass laat zich op een voortreffelijke wijze anarchistisch interpreteren. Daarvoor citeer ik hier Wally Rosell:

‘De speler die de pass geeft, is niet de eigenaar van de bal, hij bezit hem alleen (in de zin van Proudhon). Deze speler blijft evenwel meester van zijn manier van trefzeker overspelen – passen. Gelijk als in een libertaire samenleving, is hij vrij om alleen te spelen. Maar alleen bestaat hij niet, kent hij geen ontwikkeling en kan hij niet eens overleven. Het draait hier om het beginsel van de wederkerige dienstverlening van Kropotkin.

De pass is een altruïstische daad, waar de vrijheid van de passende speler geheel afhankelijk is van de beschikbaarheid van zijn ploeggenoten [de wederkerigheid]. De individuele daad heeft slechts zijn zin als hij zich in dienst stelt van de groep [de dienstverlening].’

De pass heeft zelfs filosofische lof verworven en wel van Franse schrijver en denker Albert Camus, die over de ‘kunst van de pass’ spreekt. Hij erkent daarbij dat ‘alles wat ik met zekerheid aangaande moraliteit en verplichtingen van mensen ken, heb ik te danken aan het voetbal.’

Kortom, hetgeen ik hier boven vanuit een ideologische stellingname verwierp, betreft niet de sport noch het voetbal. Mijn afwijzing betreft het consumptief kapitalisme, dat zich in een spiegelreflex van het betaald voetbal bedient. En het betaald voetbal is opgezet om die reflex te versterken. De instelling van het ‘consumeerderen’ moet namelijk de hersens van mensen infiltreren, opdat er een drang ontstaat tot consumptie van producten, waarvan er vele gemaakt zijn om spoedig naar de schroothoop te verdwijnen. Het consumptief kapitalisme dirigeert daarvoor een wegwerpindustrie zonder weerga. Meer over die soort industrie elders op deze site (klik HIER).

Thom Holterman

Aantekening

De AS 171, najaar 2010, is integraal te lezen op de site van De AS (klik HIER).

 

Gerelateerde straten:
Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.