Grondbedrijf Dordrecht in zwaar weer
DORDRECHT - Slechte economische tijden hebben grote gevolgen op de financiële positie van het Grondbedrijf van de gemeente Dordrecht. Het college van burgemeester en wethouders stelt jaarlijks de prognose van het Grondbedrijf vast. Deze prognose van 2012 geeft inzicht in het financiële resultaat van projecten op de lange termijn. Hierbij spelen de resultaten van de grondexploitaties, erfpachtexploitaties en de risico's een grote rol.
Wethouder J. Mos: “In de laatste tien jaar was het Grondbedrijf een ‘verdienmodel’ met een bijdrage van circa zeventig miljoen euro voor stedelijke investeringen. Door slechte economische tijden is nu de situatie ontstaan dat er vanuit de stad mogelijk geld bij moet. Het licht staat nu op oranje en we proberen rood te voorkomen.”
De reserve van het Grondbedrijf bedraagt 8.61 miljoen euro. Bij de Jaarrekening van 2011 is gekeken of het Grondbedrijf met dit bedrag in staat is de bestaande risico’s (binnen drie jaar) op te vangen. Wethouder Mos: “We hebben gekeken of het weerstandsvermogen voldoet. De risico’s voor de komende 3 jaar zijn vastgelegd op 25.75 miljoen. Slechts een gedeelte van de risico’s kunnen worden opgevangen en daarmee loopt de gemeente een risico van ruim 17 miljoen euro als alle benoemde risico’s zich gelijkertijd voordoen.”
De financiële positie van het Grondbedrijf heeft een nadrukkelijke relatie met de financiële positie van de stad en daarom ook met het maken van keuzes in projecten. Door de slechte economische tijd is de verkoop van grond vertraagd waardoor de rentelasten van die grond, in eigendom van de gemeente, zich opstapelen. Ook door de verslechterde woningmarkt is sprake van nieuw evenwicht tussen vraag vanuit de markt en aanbod vanuit de gemeente. Wethouder Mos: “Dit nieuwe evenwicht zorgt voor grotere risico’s op de financiële resultaten van de projecten. Naar de toekomst gekeken, blijft de vastgoedmarkt zeer zorgelijk. Verslechteringen zijn niet uit te sluiten zodat veel van deze risico’s zullen leiden tot het nemen van verliezen.”
Bijdragen aan risico's
Het Grondbedrijf is tot op heden zelfstandig in staat geweest tekorten af te dekken. Indien alle risico’s tegelijkertijd werkelijkheid worden, beschikt het Grondbedrijf niet over voldoende middelen om dit op te vangen. Het Grondbedrijf moet dan een beroep doen op de reserves van de gemeente. Het college houdt rekening met de mogelijkheid dat het moet bijdragen aan de risico’s bij het Grondbedrijf. Wethouder Mos: “Om deze risico’s te minimaliseren en ze vroegtijdig te signaleren, reageert het Grondbedrijf continu op signalen van risico’s. Dit doen we bijvoorbeeld door bouwprogramma’s van de grote projecten als onder andere Maasterras, Stadswerven en Gezondheidspark af te stemmen met stedelijke programmering. Zo speelt de gemeente in op het risico van overprogrammering waarbij ook rekening wordt gehouden met een verslechtering of mogelijk verbetering van de vermogenspositie van het Grondbedrijf. Om beter te kunnen inspelen op ontwikkelingen neemt het Grondbedrijf ook meer een regisserende rol en minder de rol van rekenaar.”
Door slim om te gaan met fasering van kosten kunnen binnen projecten kostenvoordelen worden behaald. Een mogelijke verdere verslechtering van de economie is niet te voorkomen maar een zo goed mogelijke afstemming op de vraag, vergroot de kans dat projecten ook daadwerkelijk worden gerealiseerd en grond wordt afgenomen.
