Kunstminners praten 18 mei verder over mogelijkheden in Dordrecht

02 mei 2011



DORDRECHT - In Pictura - het oudste teekengenootschap van Nederland - was er in maart een debat over de toekomst van de cultuur en kunst in Dordrecht. Met Pictura voorzitter Bert te Kiefte als aanjager is er 18 mei een vervolg.  Kunstminners, kunstenaars komen dan bijeen.



Het verslag van de eerste bijeenkomst geeft (on) mogelijkheden aan, die kunnen zorgen voor wellicht een nieuwe Dordtse lente:

Kunstenaars en culturele sector moeten grenzen verleggen’
Duidelijke taal tijdens symposium over toekomst Dordtse kunstsector

De boodschap van kunstacademie St. Joost-directeur Jules van de Vijver, wonend in Dordrecht  was duidelijk. De autonome kunstenaar die op zijn atelier aan zijn oeuvre werkt en de culturele instelling, die voor haar eigen kring elk jaar opnieuw haar programma draait, overleven de huidige barre tijden niet. Ze zullen moeten ontgrenzen, bruggen slaan naar andere sectoren, zoals het bedrijfsleven. Afhankelijkheid van de overheid biedt geen duurzame toekomst.

Ruim vijftig belangstellenden - kunstenaars, culturele ondernemers, ambtenaren en politici, waaronder de nieuwe wethouder Jasper Mos - woonden vrijdag 18 maart in Pictura het symposium “Een nieuwe ijstijd of Dordtse lente?” bij. Het symposium, - een initiatief van de Will Ferwerda Foundation in samenwerking met het Teekengenootschap Pictura – vloeide voort uit de gedeelde bezorgdheid over het lokale kunstenaarsbeleid. Die zorg vormde de aanleiding om een discussie te starten over de vraag of Dordrecht nog wel aantrekkelijk was als kunstenaarsstad. Niet voor niets vroeg Jules van de Vijver zich af of we er vanaf heden genoegen mee nemen, dat we als een pittoresk openlucht museum aan de Merwede gaan teren op een glorieus verleden?

Het symposium ging van start met een voordracht van een tekst van Cees Buddingh door Hans Berrevoets van het Cees Budding genootschap. Die tekst schreef Buddingh in 1973 bij de opening van een tentoonstelling van Will Ferwerda. In de tekst maakte hij melding  van een “nieuwe ijstijd”, verwijzend naar het voortdurend gevecht dat kunstenaars in die tijd moesten leveren om hun bestaan als kunstenaar te  rechtvaardigen.

Ondernemer en voorzitter van de Will Ferwerda Foundation Paul Engelsman legde uit waarom hij met Pictura dit symposium wilde organiseren. Hij maakt zich zorgen over de positie van kunstenaars in Dordrecht. “Als kunstenaars zich niet meer thuis voelen in de stad, verliest Dordrecht een belangrijk deel van zijn identiteit. Kunst is communicatie. Je moet met een boodschap naar buiten treden. Er is te weinig boodschap en te veel fake in Dordrecht. Daar moeten niet alleen de overheid, maar ook de burgers, het bedrijfsleven en de culturele instellingen iets aan doen. We moeten met elkaar een gastvrije omgeving voor kunstenaars creëren.”  

Jules van de Vijver, directeur AVK St. Joost, verzette zich in zijn inleiding uitdrukkelijk niet tegen de bezuinigingen van de overheid, hoewel daarbij onnodig veel schade wordt aangericht. De academiedirecteur ging in op de nieuwe kansen die het huidige tijdsgewricht biedt. “Helaas hoort bij dit tijdsgewricht, dat het volstrekt banale de geaccepteerde norm lijkt te worden en het botvieren van rancune onze discours vergiftigt. “
“Dordrecht is altijd een stad van kunstenaars geweest en die kunstenaars werkten niet in een vacuüm. In de achttiende eeuw ontstonden genootschappen, zoals Pictura, waar vakman, liefhebber, leraar en leerling elkaar ontmoetten en met elkaar werkten. Die genootschappen waren burgerinitiatieven, waarvan een deel zich verder ontwikkelde als onderwijsinstelling. Een aantal kunstacademies heeft zo’n genootschap als historische voorganger. Dordrecht heeft sinds mensenheugenis een levendige gemeenschap van beeldende kunstenaars, fotografen, ontwerpers, architecten, schrijvers en dichters gekend, die het karakter van de stad bepaalden. Een indrukwekkend aantal instellingen zoals het Dordrechts Museum, van Gijn, het CBK, stichting De Stad, Intermezzo, de Kunstkerk, enzovoort, getuigt daarvan. En dat was allemaal mogelijk omdat de Dordtse burger, het bedrijfsleven én de overheid hun verantwoordelijkheid namen.
Maar de wereld verandert. Grenzen zijn weggevallen. Er is een gigantisch aanbod en de metropolen liggen dichtbij. Kan een kleine historische stad zich in dat geweld handhaven? En wat betekent dat voor kunstenaars in die stad? Is internationale roem het enige wat telt?”

We moeten de lokaal georiënteerde, in de stad en de samenleving geïntegreerde kunstenaar koesteren, luidde de aanbeveling die Jules van de Vijver de deelnemers aan het symposium meegaf.

Onder leiding van Bert van Meggelen, voormalig directeur van de Academie voor Bouwkunst in Rotterdam, ontspon zich vervolgens een levendige discussie. De vijf panelleden: Paul Engelsman, Han Bakker (cultureel adviseur college van B&W),  Machteld Teekens (kunstenaar), Arthur Beem (kunstliefhebber en verzamelaar) en Bert te Kiefte (voorzitter Pictura) onderschreven in grote lijnen het betoog van Jules van de Vijver.

Paul Engelsman wees er op, dat veel kunstenaars zich zorgen maken over hun artistieke nalatenschap. Ook signaleerde hij een gebrek aan betrokkenheid van de burger en het bedrijfsleven bij de culturele sector. De overheid is te dominant en er ontbreekt een platform als een Culturele Raad of een Coördinatiecommissie Kunstbeleid. Een op te richten Centrum voor Hedendaagse Kunst zou in die behoefte kunnen voorzien.

Han Bakker is er van overtuigd, dat het bedrijfsleven in potentie bereid is om zich in te zetten voor het culturele klimaat in de stad. Deels is dat ook in hun belang: een gevarieerd cultuuraanbod versterkt het imago en de naamsbekendheid van de stad en dat is goed voor de vastgoedprijzen, de economie en het toerisme. Machteld Teekens wijst er op, dat er in een stad als Dordrecht in vergelijking tot Rotterdam bijvoorbeeld meer respect is voor vakmanschap. Dat is iets om te koesteren. Arthur Beem pleit voor een veel grotere zichtbaarheid van kunstenaars en hun werk. Veel exposities en activiteiten richten zich op een kleine besloten kring.  Bert te Kiefte ziet graag een positionering van culturele instellingen als netwerkorganisaties, die zich minder richten op hun belangrijkste geldschieter, de overheid, en meer op elkaar en het publiek. Op die manier moet het mogelijk zijn meer te bereiken met minder middelen.

In de discussie met de overige deelnemers kwam naar voren, dat ook andere disciplines dan beeldende kunst en vormgeving betrokken zouden moeten worden bij het initiatief. Zowel bestaande instellingen als relatief onderbelichte sectoren, zoals de klassieke muziek moeten een podium bieden aan professionele kunstenaars. Ook zij zijn gebaat bij een culturele sector die een veel groter publiek bereikt dan nu.

Op de vraag of de oprichting van een Centrum voor Hedendaagse Kunst zinvol is, ontstond een discussie over doelen en middelen. Duidelijk is, dat er eerst goed moet worden nagedacht over de vraag wat zo’n instelling zou moeten doen. Samenwerken is te veel een containerbegrip, merkte gespreksleider Bert van Meggelen op . Het doel moet helder zijn. Dat kan ook betekenen, dat samenwerking in steeds wisselende coalities plaats vindt, gericht op het bereiken van een vooraf afgesproken resultaat.

Ook de rol van de overheid moet opnieuw worden bepaald. Ondanks bezuinigingen speelt de overheid ook in de toekomst een dominante rol. Meer samenwerking met culturele instellingen op basis van gelijkwaardigheid en participatie van burgers en bedrijfsleven bij beleidsvorming en culturele programmering zou een goede zaak zijn.

Bert van Meggelen eindigde met de vraag welke agenda mensen zouden formuleren voor een initiatiefgroep  die gaat nadenken over een CHK. Daarop kwamen de volgende suggesties  :
•    Een makelaarsfunctie tussen kunstenaar en publiek;
•    Beperking afhankelijkheid van de overheid;
•    Initiatieven uitlokken en ondersteunen;
•    Organisatie van een kunstschouw;
•    Brede oriëntatie op potentiële geldstromen;
•    Bruggen slaan over allerlei grenzen heen: disciplines, generaties, enzovoort. De kunstenaar als innovator, bijvoorbeeld in bedrijfsorganisaties en trainingen.

Ook de kunstenaar moet ontgrenzen.

Bij de afsluiting van het symposium zijn deelnemers uitgenodigd zich in te schrijven voor het vervolg, wat dat ook moge zijn. 27 liefhebbers van een Dordtse lente hebben dat gedaan.

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.