Zelfstandige winkeliers willen geen koopzondag
DORDRECHT - Zelfstandige winkeliers hebben geen behoefte aan een koopzondag. Dit blijkt uit een groot onderzoek van de brancheorganisatie CBW-Mitex.
Recent was er in Dordrecht commotie over de koopzondagen. Het college wilde deze uitbreiden naar alle wijken in de stad. Dit als gevolg van een lobby vanuit de Dordtse Ondernemers Vereniging. Met name bestuurslid Cees van der Poel, zelf grootgrutter, maakte zich daar sterk voor.
Een publieksactie van de CU/SGP, welke politiek ondersteund werd door collegepartij CDA, zorgde er voor dat de zondagsrust in de wijken behouden bleef. De DOV reageerde in haar laatste nieuwsbrief furieus op dit gemeenteraadsbesluit: 'Zo gaat de stad naar de knoppen' . Volgens de DOV zouden de ondernemers juist vaker open willen.
Kennelijk hebben de bestuursleden van de DOV een andere visie dan die van de zelfstandige winkeliers zelf. Uit onderzoek blijkt dat ook in de grote steden van de zelfstandige winkeliers 64% geen of minder koopzondagen wil. Het Reformatorisch Dagblad bericht vandaag als volgt:
'Zelfstandige winkeliers zitten niet te wachten op een uitbreiding van het aantal koopzondagen.
Dat blijkt uit onderzoek door CBW-Mitex (brancheorganisatie voor winkeliers in de mode- en woningbranche) naar de houding van haar leden tegenover zondagsopening.
Slechts 8 procent van de winkeliers in het kleinwinkelbedrijf (minder dan tien vestigingen) zou op zondag vaker open willen dan nu al is toegestaan. Bijna 90 procent van de winkeliers noemt het aantal koopzondagen in de eigen gemeente voldoende (38 procent) of zou juist minder vaak open willen (51 procent).
De winkeliers geven aan op zondag liever vrij te zijn. Ook zetten ze vraagtekens bij de commerciële meerwaarde van koopzondagen en benadrukken ze dat de bemensing van de winkel op zondag een probleem is.
Zo’n 20 procent van de zelfstandige winkeliers stelt toch tegen hun zin op zondag de deuren te openen, voornamelijk uit angst dat er anders omzet wegvloeit naar de concurrent.
De terughoudendheid met betrekking tot de koopzondag geldt ook voor winkeliers in grote steden (meer dan 100.000 inwoners). Slechts een minderheid (31 procent) van de mkb-winkeliers daar pleit voor meer koopzondagen dan de 12 die in niet-toeristische plaatsen maximaal zijn toegestaan. Circa 64 procent wil juist minder vaak open op zondag, waarvan 46 procent het liefst geen of slechts een enkele koopzondag ziet.
Onder grootwinkelbedrijven is de animo om op zondag open te gaan groter, met name in de grote steden. Daar stelt 68 procent van de winkelketens meer dan 26 koopzondagen per jaar te willen. Circa 16 procent van de grootwinkelbedrijven is voorstander van koopzondagen in een beperkte mate (5 tot 16 koopzondagen per jaar). Eveneens 16 procent van het grootwinkelbedrijf geeft aan zelfs in grote plaatsen het liefst helemaal geen koopzondagen te zien. Als reden noemen zij het maatschappelijke en sociale belang van een vrije zondag, hun geloofsovertuiging, hoge personeelskosten en het vinden van voldoende gekwalificeerd personeel dat wil werken op zondag.'
