Waakzaamheid voor behoud erfgoed in Dordrecht van alle tijden en blijft altijd hard nodig
DORDRECHT – Waakzaamheid voor behoud en aandacht voor historisch erfgoed in Dordrecht is van alle tijden en blijft pure noodzaak..
Dat bleek deze week weer uit een brief - een pleidooi - van drie erfgoed-organisaties: Vereniging Oud-Dordrecht, stichting Historisch Platform Dordrecht en stichting Illustre Dordracum (Augustijnenhof). Ze richten zich tot het politieke bestuur van de gemeente Dordrecht.
Voorbeelden zijn er in de moderne geschiedenis genoeg, dat waakzaamheid nodig.
De oprichting van de vereniging vrienden van de Grote Kerk in 1974 paste bij de heersende tijdgeest van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het geeft al: Het is van alle tijden.
Het schilderachtige monument - langs de rivier - als symbool van de stad was in gevaar, zo zeiden de initiatiefnemers toen. Sloop leek een modewoord te zijn.
* De gemeente archivaris dr. Theo Jensma noemde vijftig jaar geleden niet alleen het lot van de Hervormde Nieuwkerk in de Bleijenhoek, maar was ook een gangmaker van de vereniging vrienden van de Grote Kerk in 1974. (beeldbank archief)
Damiatebolwerk
Dat bleek ook uit de actualiteit toen: Het historische Damiatebolwerk op de kop van de Wolwevershaven was al gesloopt. Kunstenaar Cor van Gulik sprong uit protest het water van de Oude Maas is. De toenmalige gemeenteraad maakte net een vaartocht over de rivier om vanaf de waterkant naar het historische punt te kijken.
Ook C.Buddingh' en Bouke Ijlstra lieten vanuit de kunstwereld hun stem horen op de kade bij de actievoerders horen.
Het oude gymnasium aan de Spuilevard ging later ook tegen de vlakte. Het Postkantoor uit 1904 aan het Bagijnhof stond op de nominatie te worden gesloopt.
Pleidooi
Het pleidooi van de drie erfgoedorganisaties aan de Dordtse politiek om aandacht te besteden aan erfgoed krijgt ook een directe vertaling.
De toren van de Grote kerk is immers in het nieuws. ,,De gemeente Dordrecht neemt per direct aanvullende veiligheidsmaatregelen rond de toren van de Grote Kerk. Uit recente inspecties blijkt dat de staat van het Ettringer tufsteen slechter is dan eerder gedacht. Door verwering en scheuren bestaat een verhoogd risico dat er stukken steen naar beneden vallen”, aldus een persbericht uit het Stadskantoor.
*Tekening van de toren van de Grote Kerk uit 1920 (beeldbank archief)
De toren is vanaf de Franse (bezettings) tijd – die 230 jaar in Dordrecht begon en tot 1813 duurde - eigendom van de gemeente Dordrecht.
Het pleidooi van de Vereniging Oud-Dordrecht, stichting Historisch Platform Dordrecht en stichting Illustre Dordracum (Augustijnenhof) werd de Grote Kerk ook genoemd, naast nog enkele historisch bepalende monumenten:
,,De gemeente is eigenaar van veel monumenten: toren Grote Kerk, Groothoofdspoort, Stadhuis,
Biesboschhal, Doelesteyn, enz. Die monumenten worden sober beheerd, maar vaak weinig of
oneigenlijk gebruikt. Gebrek aan aandacht leidt tot verwaarlozing en dat kost uiteindelijk meer”
* Ton Delemarre in zijn jonge jaren als bekend pleitbezorger tegen sloop en voor cultuur en kunst
Waakzaamheid
De brief vaj nu doet een beroep op waakzaamheid bij de (nieuwe) gemeenteraad, waarvoor 18 maart 2026 verkiezingen zijn. Misschien herhaalt de geschiedenis zich.
De vereniging van vrienden van de Grote Kerk was een actie vertaling van de strijd tegen de tijdgeest van toen met sloop van erfgoed vaak als hard nieuws.
Economisch denken bepaalde toen of een monument wel of geen voldoende nut had.
Veel beeldbepalend erfgoed in de stad Dordrecht staat onder druk of was al gesloopt. Ook waren er grote zorgen over de (veilige) toekomst van de Grote Kerk.
De initiatiefnemers ds. J. van der Meiden (vanaf 1955 voorganger in de Grote Kerk), stadsarchivaris Theunis W. Jensma en onderwijzer/publicist Dick Hendriks voelden dat aan.
Sluiting
De toenmalige stadsarchivaris Jensma noemde de vereniging een beschaafde actiegroep tegen (mogelijk) de sluiting van de kerk. Immers: er leefde al lang het plan om de kerk te restaureren. De eigenaar - de Hervormde gemeente - had daarvoor te weinig geld binnen gekregen. Verzoeken aan de gemeente - en met name monumentenzorg - hadden niks opgeleverd.
Volgens de initiatiefnemers toen er ook met twee maten worden gemeten:
Het voormalige Augustijnenhof - nu museum Hof van Nederland en de Toren van de Grote kerk waren al met steun van de gemeente Dordrecht en andere subsidiegevers gerestaureerd. Het Stadhuis stond in de planning.
Anno 2025 is de actie van voor de restauratie van alle monumentale glas-in-lood ramen – waarvoor veel geld nodig is – een teken dat een monument altijd aandacht nodig heeft. Aanstaande zaterdag 18 oktober is het in elk geval een symbolisch goed teken dat burgemeester Nanning Mol om kwart voor elf in de ochtend het eerste gerestaureerde raam in de kerk komt onthullen.
Hij noemde al eerder de Grote Kerk de huiskamer van de stad Dordrecht net zoals zijn voorgangers Wouter Kolff, Arno Brok, Ronald Bandell en Jan Noorland.
Blijvend waakzaam
Met de kennis van nu en de waardering voor de Grote Kerk als onderdeel van beeldbepalend DNA van de oudste stad van Holland klinkt een historische haast onwaarschijnlijk. Het blijft echter altijd nodig om voor nieuwe generaties het collectief geheugen te blijven voeden. We zijn immers allemaal Dordtenaren.
De vereniging vrienden van de Grote Kerk is een verzekering om blijvend waakzaam samen met de drie erfgoedorganisaties deze week met hun pleidooi.
Breder
De vereniging van de vrienden van de Groter Kerk heeft vanaf het begin de eigen doelstelling breder ingevuld dan de verantwoordelijkheid die ligt bij de (hervormde) eigenaar van het kerkgebouw. De Toren is vanaf de Franse bezetting vanaf 1795 al (burgerlijke) gemeente-eigendom.
De wijkpredikant van de Grote Kerk in 1974 - J. van der Meiden - was pleitbezorger van de noodzaak van een breed gedragen vrienden vereniging om te benadrukken dat de Grote Kerk een gemeenschappelijk bezit van de hele stad moest zijn.
De nieuwe burgemeester Nanning Mol noemde de Grote Kerk als eerste in zijn speech als nieuwe eerste burgemeester om duidelijk te maken wat Dordrecht allemaal Dordrecht maakt.
Hij heeft zich in steden waar hij voor Dordrecht woonde, ook altijd een pleitbezorger getoond van historische erfgoed en ook van oude kerken, die vaak beeldbepalend zijn.
In het licht van de historie is het goed om de tijdgeest toen en nu naast elkaar te zetten. De toekomst van de geschiedenis begint in het verleden.
* Groothoofdspoort overleefde de kaalslag van de negentiende eeuw (foto uit tijd van de paardentram tussen Station en Groothoofd vanaf 1879 tot rond 1920)
Sloop negentiende eeuw
Wat is een begin dat kan worden gemarkeerd? In de negentiende eeuw werd in de historische binnenstad al veel gesloopt. De stadsmuren waren geen afdoende verdediging meer. Dat ging spelen vanaf 1833. Er ging echter veel meer tegen de vlakte.
Twee historische poorten konden nog behouden blijven. De Groothoofdspoort geniet (inter) nationaal zelf een grootste bekendheid aan het zeer drukke drie rivierenpunt.
De keuzes voor een andere inrichting van het (historische) centrum kwam snel na de tweede wereldoorlog op. Vooral in de jaren vijftig van de vorige eeuw speelden plannen, die we nu niet misschien niet meer zouden willen geloven.
Economische machten hielden - gelukkig tevergeefs - een pleidooi om havens te dichten bijvoorbeeld voor parkeerplaatsen.
Toch zette het stadsbestuur een ingrijpende stap. De gemeenteraad stelde het saneringsplan voor de binnenstad. Dat werd in 1962 een feit.
Sloop en vervangende nieuwbouw was de hoofdroute met brede wegen naar het economisch centrum. De Grote Markt en de Spuiboulevard herinneren aan dat denken.
Die visie was in de jaren zeventig nog niet verlaten, maar liep wel op de laatste benen. De opvatting over hoe een moderne stad (economisch) moest functioneren was niet meer alles bepalend. Het historische stratenpatroon van een feitelijk door de rivieren excentrisch gelegen oude centrum werd ook een argument.
Zelfs de theorie dat het openbaar vervoer structuur bepalend moest worden genoemd – naast het fietsverkeer – kreeg ingang. De Spuiboulevard werd gekscherend door de tegenstanders de Dordtse Champs-Élysées genoemd naar de lange avenue in Parijs. Zelfs een busstation op de Boulevard werd in 1974 als alternatief gezien.
Promotie
Voor de kansen op promotie van Dordrecht werden ook onomkeerbare beslissingen genomen. Het huis van grutter Rijken aan de Tolbrugstraat (nabij het Scheffersplein) viel onder de slopershamer. Vincent van Gogh woonde er in 1877 een aantal maanden op kamers.
De synagoge aan de Varkenmarkt overleefde het tijdsgewricht ook niet. Het oude gymnasiumgebouw dat stond waar nu in de buurt het (gemeentelijk) huis van de stad komt - het Dordthuis - sneuvelde ook. Ton Delemarre (nu 92 jaar) is daarover direct vol vuur als hij denkt aan zijn betrokkenheid bij de actiegroep ,,Stop sloop". ,,De Dordtse elite heeft daar op school gezeten en wilde sloop niet tegen gaan.”
Pieter Bas, de hoofdpersoon in het eerste boek van schrijver Godfried Bomans zou ook het toenmalige Johan de Wittgymnasium aan de rand van de binnenstad ook hebben gevolgd. Zijn naam werd later in de openbare ruimte wel zichtbaar gemaakt in Leiden en Gouda.
Zijn literaire geboortestad Dordrecht volgt dat spoor (nog) steeds niet.
Nieuwkerk
De monumentale Nieuwkerk in de wijk Bleyenhoek was in 1960 al buiten de eredienst gesteld zonder een echte nieuwe bestemming. Dat lot zou volgens waarnemers in de jaren zeventig van de vorige eeuw ook de Grote Kerk kunnen treffen.
Stadsarchivaris Theunis W. Jensma bracht die geest ook onder woorden in zijn zeer persoonlijk getinte terugblik op zijn Dordtse jaren. ,,Wat ik zeggen wou", is de titel van het boek dat in het jaar tweeduizend het licht zag. Ook Dirk Hendriks luidde de noodklok.
De recensent van het Dordtsch Dagblad tot 1975, Dirk Hendriks, was de gangmaker achter de oprichting van de vereniging vrienden.
De pen was zijn wapen en hij kon meer stelling nemen dan de gemeentelijke archivaris en de wijkpredikant van de Grote Kerk.
Zijn drijfveer was de zorgwekkende toestand van zijn geliefde kerk. Hendriks had veel onderzoek over de geschiedenis gedaan en er ook veel over geschreven. Het was ook een onderwerp dat paste in de kring van het dagblad, dat vooral in protestants christelijke kring werd gelezen.
Het commentaar van Hendriks om wat nodig was om de Grote Kerk verder door de eeuwen te helpen, was in elk geval niet zuinig. Voor een krant, met een christelijk redactie-statuut was daar alle ruimte voor in de Dordtse editie. Redactiechef Barend Mensen stimuleerde dat ook. .
* Bij het Dordts Dagblad aan het Scheffersplein (tot 1975 een dagblad titel) kreeg Hendriks alle ruimte van chef redactie Barend Mensen om voor de toekomst van de Grote Kerk op te komen.
De teneur was helder: Wat is gesloopt, komt immers nooit meer terug. Alles van waarde is weerloos. Daarom zijn verhalen nodig. Een stad als Dordrecht bestaat niet alleen uit stenen. Het is een woon- en leefwereld van mensen, die een gemeenschap vormen.
Politiek
Het stimuleren van een actieve erfgoed rol van de gemeenteraad is ook altijd nodig. De kerk van de Hervormde gemeente was 60 jaar geleden aan restauratie toe. De kerkvoogdij hield een actie voor dat doel. Ér kwam toen evenwel te weinig binnen. Men durfde geen restauratie aan.
Diverse verzoeken aan Monumentenzorg om toezeggingen werden afgewezen, aldus toen ds. Van der Meiden.
De gedachte heerst – zo werd toen door initiatiefnemers van de vereniging vrienden van de Grote kerk vertelt – dat in Dordrecht Monumentenzorg meer voelt voor restauratie van kleine oude huisjes dan voor „ons mooiste cultuurbezit".
Daarbij kwam ook: Het kerkbezoek neemt volgens de wijkpredikant toe. Het is beslist niet zo dat onze kerk wegens afnemende belangstelling moet afgestoten worden, zo zei zo de wijkpredikant toen.
Voor veel kerkvoogdijen blijft het tot de dag van vandaag niet eenvoudig de eindjes aan elkaar te knopen. Bovendien bestaan er voor de kerkvoogdij van de Hervormde gemeente Dordrecht nog andere kerken dan alleen de Grote Kerk.
Nieuwkerk
De geschiedenis herhaalt zich ook in het pleidooi van deze week. Toen werd geschreven: ,,Je krijgt niet het gevoel dat de Dordtse gemeenschap er zich druk over maakt, of ons mooiste cultuurbezit het lot van de Nieuwe kerk gaat delen."
Het is markant dat het lot van de Nieuwkerk in de Bleyenhoek ook in het pleidooi voor erfgoed staat. Die kerk werd in 1960 zoals dat heet buiten de eredienst gesteld. Het staat in de wijk alleen maar te staan. Het wordt wel als middeleeuws erfgoed aangeduid.
Bonifatiuskerk
Het nut van collectief geheugen werd ook bewezen bij de aandacht voor de in 1826 geopend RK Bonifatiuskerk. Toen de kerk de laatste heilige mis had in 1974 was de gemeentelijke uitspraak dat bij elke nieuwe activiteit eventueel de monumentale kerk nog de historische functie terug zou moeten krijgen. Dat was voorgeschreven bij het ontwerp van architect Freek Prins om vanaf 1981 poppodium Bibelot de ruimte te geven. Thans zitten er woningen in het monument van toen en RK-archivaris Leon Pennings heeft meermalen zijn zorgen geuit over hoe met de historische waarde van het monument is omgesprongen.
Zijn zienswijze is duidelijk: ,,Het respect is niet hoog. Ondanks alle 'beloften' van de gemeente en architect Freek Prins. De zgn. ontdekking van de kapel en de kruiswegstaties van enkele jaren geleden gaven wel aan dat er totaal geen kennis van het 'verleden' was. Op 12 september 2026 zal het 200 jaar geleden zijn dat de St. Bonifatiuskerk aan de Wijnstraat als nieuw gebouwde rooms-katholieke kerk in gebruik genomen werd. Vanuit het schuilkerkje aan de Kuipershaven (in gebruik vanaf 1713) werd de Dordtse rooms-katholieke gemeenschap weer meer zichtbaar."
* De eens RK-Bonifatiuskerk van 1826: Voorbeeld van vergeten erfgoed?
Misschien kan de onthulling van het eerste gerestaureerde glas-in-lood raam in de Grote Kerk de opmaat zijn tot een historisch stadsdebat. Erfgoed zit immers in het DNA van de oudste stad van Holland.








