Filmrecensie van 'The Apprentice', over de jeugd van Donald Trump, gezien in De Witt

DORDRECHT - Eigenlijk had ik niet zo veel zin in ‘The Apprentice’. De film gaat onder over de nog jonge Donald Trump (Sebastian Stan), op weg naar de narcistische, populistische belastingontduiker die later president van de Verenigde Staten wordt en wellicht weer wordt. En ik heb eigenlijk wel genoeg gezien over deze grofgebekte en gevaarlijke leugenaar.
Maar goed, de nieuwsgierigheid en het altijd genoeglijke verblijf in een filmtheater als De Witt overheerst. Toch de fiets gepakt… Een goede keuze.
We kennen de satirische Trumpversies van Alec Baldwin, van Saturday Night Live. Humoristische onschuldige parodieën die kennelijk weinig effect sorteren op de manier waarop ongeveer de helft van de Amerikaanse bevolking naar zo iemand als Trump kijkt. De film ‘The Apprentice’, van de Iraans / Deense regisseur Ali Abbas levert geen nieuwe onthullende feiten op. Daar is het ook niet voor gemaakt. Het is een integer dubbelportret van een gewetenloze, meedogenloze advocaat, communistenjager en oplichter Roy Cohn (Jeremy Strong) die een jonge man onder zijn hoede neemt, die wel weet wat ie wil (rijk worden en blijven) maar onder de knoet van zijn vader nog niet goed raad weet met hoe hij dat moet aanpakken. Cohn onderkent in de jonge Trump zijn potentie en Trump ziet in Cohn de weg naar rijkdom en roem. En beiden krijgen gelijk. De moraliteit die hierbij gepaard gaat: je hebt killers en losers waarbij de killers altijd overwinnen. En daarbij moet je de drie wetten van Roy Cohn volgen: aanvallen, aanvallen, aanvallen, ontken alles want de waarheid is een betrekkelijk gegeven en wat er ook gebeurt, claim altijd de overwinning. Binnen dit gesternte ontwikkelt de Verenigde Staten zich tot een samenleving waar meer wapens in omloop zijn dan er mensen wonen, waar een andersdenkende landgenoot tot vijand wordt gebombardeerd en waar je het leger op mag afsturen, met een slogan “Make America great again”.
De film begint met een televisietoespraak van de toenmalige president Richard Nixon. Hij stelt zichzelf de vraag of Amerika een boef heeft als president. Natuurlijk ontkent hij dat. Een jaar later wordt hij gedwongen om af te treden nadat blijkt dat hij als president allerlei illegale praktijken ondernam om zijn tegenstanders te ondermijnen.
Roy Cohn is dan al de succesvolle advocaat die met duistere praktijken een machtsimperium opbouwt, op het fundament van de drie zojuist genoemde wetten. Juist de persoon van Roy Cohn maakt de film eigenlijk boeiend en speciaal. Jeremy Strong kruipt perfect in de huid van deze gecompliceerde persoonlijkheid. Anticommunist, chanteur, mannetjesmaker. Van Joodse afkomst en jodenhater, voortdurend scheldend op flikkertjes en zelf homoseksueel. Uiteindelijk overlijdt hij aan Aids en wordt hij enkele weken voordat hij sterft geroyeerd als advocaat. Het is de val van Cohn en de opkomst van een gewetenloos rijkeluiszoontje die de film boeiend maakt. Van Trump weten we dat hij politici en overheidsfunctionarissen op een genadeloze manier afbluft en misbruikt. We weten dat zijn eerste vrouw onder ede heeft verklaard dat ze door hem is verkracht (een verklaring die ze later om duistere redenen weer introk). We weten dat de opbouw van zijn zakenimperium gebaseerd is geweest op drijfzand waarbij hij het ene financiële gat vulde met het andere. Wat vooral in de weergave van Trump boeit is de fantasie- en visieloze manier waarop hij als leerling zijn leermeester volgt en de persoon wordt die nu nog steeds een serieuze gooi kan doen naar het presidentschap van de Verenigde Staten.

Een speelfilm legt vaak beter bloot hoe iemand in elkaar steekt dan een documentaire of een journalistiek verhaal. Ook met een roman kun je diep doordringen in een personage. Wat dat betreft doen de opkomst van Trump en nog meer het ‘Trumpisme’ me denken aan het boek ‘Het complot tegen Amerika’ van Philip Roth. Daarin verbeeldt Roth zich dat luchtvaartheld en Nazi-sympathisant Charles Lindberg voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de presidentsverkiezingen wint en wat dat voor gevolgen zou kunnen hebben voor de gewone (Joodse) Amerikaan en de wereldgeschiedenis. Lindbergh was de verkondiger van ‘America First’, later een slogan die alleen de Ku Klux Clan nog gebruikte totdat Trump het weer introduceerde.
Het sterke van de film is dat de twee hoofdpersonen een geloofwaardige ontwikkeling doormaken. Met name Jeremy Strong speelt een glansrol als Roy Cohn. Ook Sebastian Stan weet Trump goed te ‘vangen’ zonder dat het een trucje wordt.
We zien het mistroostige New York van de 80-er jaren wat korrelig in beeld gebracht, Andy Warhol als kunstenaar die het financieel gemaakt heeft en loser Fred Trump (broer van) ten onder gaan aan drank.
Gezien in Filmtheater De Witt:
‘The Apprentice’, regie Ali Abbasi
Voor de speeltijden, raadpleeg de website van filmtheater De Witt
