Ruysdael Kwartet start concertserie in Villa Augustus met sterk programma
DORDRECHT - We kennen in Dordrecht heel wat mooie tradities en locaties om klassieke muziek en andere mooie kunst te beleven. Zondagmiddag 8 september startte een serie concerten met kamermuziek in de lommerrijke omgeving van Villa Augustus. Wandelend door de prachtige kruidentuin liet ik me al op voorhand verwennen door de heerlijke geuren van kruiden. En dan moest het in de Limonaia-zaal nog beginnen.
Wat zijn de perfecte ingrediënten voor een perfect zondagmiddagconcert? Mijn eigen antwoord: de locatie, de muziekkeuze, de musici en een volle zaal met verwachtingsvolle liefhebbers. En laat dit nu allemaal op zondagmiddag samenvallen!
Ruysdael Kwartet
Over de locatie hebben we het al gehad. Wat een geweldig idee om hier een concertserie te starten! En de organisatie heeft vast gedacht, als we het hier doen, dan maar ook direct met een topbezetting.
Al weer 25 jaar geleden vonden vier conversatoriumstudenten elkaar en vormden samen het Ruysdael Kwartet. Onlangs vierden ze hun kwart eeuw jubileum in het Concertgebouw van Amsterdam. Dat is niet elke muziekgroep gegund. Inmiddels heeft de groep een eigen festival ZOOM! en steunen ze aankomende ensembles in hun Ruysdael Academy. In hun beginjaren wonnen ze verschillende concoursen en prijzen waar onder de prestigieuze Kersjesprijs. Ze kiezen niet alleen voor het geharnaste repertoire, dat blijkt wel uit de vele cd-opnames, vrijwel altijd bedolven met lovende kritieken.
De Muziek
Het programma omvatte een veelbelovende middag met bijzondere stukken van de BBB’s: Ludwig van Beethoven, Béla Bartók en Johannes Brahms.
Beethoven (1770 – 1827) componeerde zijn elfde strijkkwartet al in 1810. Hoewel het in eigen kring vast wel uitgevoerd zal zijn vond de officiële première pas in 1814 plaats. Dit had alles met het karakter van de muziek te maken. Beethoven zat midden in een periode waarin hij nieuwe wegen op zocht, wegen die niet even toegankelijk waren voor het grote publiek. Dit kwartet was compact, herleid tot de essentie van wat de componist voor ogen had. De luisteraar werd geen tijd gegund om rustig achterover leunend naar het volgende goed in het gehoor liggende deel te luisteren. En dat terwijl we weten dat Beethoven in deze fase van zijn leven al vrijwel geheel zijn gehoor kwijt was. Beethoven was zich bewust van het andere karakter van zijn kwartet-stuk.In een brief aan een Engelse concertorganisator schreef hij: “The quartet is written for a small circle of connoisseurs and is never to be performed in public”. De titel van het stuk, Quartetto serioso, zegt genoeg. Dat het nooit voor publiek uitgevoerd zou moeten worden zal Beethoven zelf ook niet zo echt gemeend hebben. Ook in zijn tijd klonk het regelmatig. En terecht, want ontoegankelijk is het uiteindelijk geenszins. Beethoven is met recht één van de grootmeesters van het strijkkwartet.
Béla Bartók (1881 – 1945) is een andere grootmeester, uit een andere periode en met minstens zo veel drang om nieuwe wegen in te slaan. Bartók schreef zes strijkkwartetten, waarvan het derde werd uitgevoerd. Sloten de eerste twee nog enigszins aan bij de in die tijd nog gangbare conventies, waar melodische lijnen en toonsoorten nog leidend waren, met het derde strijkkwartet sloeg de componist nieuwe wegen in. In de tien jaar (1917 – 1927) die tussen deze stukken zitten, ontwikkelde Bartók zich tot een vernieuwer met een eigen geluid. Melodische lijnen en akkoorden verdwijnen naar de achtergrond en maken plaats voor een boeiend en spannend geheel. Voorafgaande aan de uitvoering toonden de musici nog even welke voor die tijd ongebruikelijke technieken in het stuk werden ingepast zoals glissandi (het ‘glijden van de ene toon naar de ander), het slaan met de stok op de snaren. En dit alles is niet zozeer ontwikkeld om uitsluitend een effect te bereiken. Het staat volledig in dienst van de muziek, muziek die spannend is en in ieder geval mij meevoerde naar onherbergzame omgevingen en me in natuurfilms deed belanden met jagende roofvogels vanuit grote hoogte zoekend naar een prooi, om vervolgens in duikvlucht zich naar beneden te storten.
Het duurde lang voordat Johannes Brahms (1833 – 1897) tevreden was over zijn eigen composities. Ooit heeft hij op laten tekenen dat hij ongeveer twintig strijkkwartetten heeft verscheurd voordat hij tevreden was over de twee strijkkwartetten die als Opus 51 in de geschiedenisboeken zijn opgenomen. Op deze muziekstukken heeft hij nog 4 jaar geschaafd voor hij zo tevreden was dat ze uitgevoerd mochten worden.
Brahms componeerde zijn muziek voor strijkers met op de achtergrond de immer betrokken viool-virtuoos Joseph Joachim. Binnen deze muzikale kring werden nog wel eens geestige levensmotto’s uitgewisseld, verbonden aan hun leefsituatie. Brahms maakte deel uit van een groep vrijgezelle mannen die zich FAE noemden, Frei Aber Einsam. Vanwege het huwelijk van Joachim werd dat later omgetoverd tot FAF, Frei aber Froh. In zijn composities zie je ook steevast het motief met de noten FAE terugkomen. Een klein speeltje van de serieuze componist, die zelf altijd vrijgezel is gebleven.
Het strijkkwartet van Brahms vormt een mooie brug tussen Beethoven en Bartók, hoewel hij toch nog meer in de traditie staat van de eerste. Prachtige en toegankelijke muziek waarvan het slotdeel geïnspireerd is op de Hongaarse volksdans de Csárdás.
Het eerste concert in Villa Augustus was in alle opzichten een geslaagde ontmoeting met nog springlevende muziek.
Gezien en gehoord op zondag 8 september in Villa Augustus:
Het Ruysdael Kwartet met muziek van Beethoven, Bartók en Brahms
Er zijn nog drie programma’s ingepland. Voor meer informatie over de komende concerten:
https://www.villa-augustus.nl/programma/