Filmrecensie Head South, gezien in filmtheater DeWitt
DORDRECHT - Mijn dochter was ongeveer 8 jaar toen ze vroeg of ze op muziekles mocht. Ze wilde graag saxofoon leren spelen. Na 4 lessen was het Koninginnedag en stond ze in het dorp, op de hoek bij de lokale boekwinkel haar net geleerde melodietjes te blazen, haar mutsje omgekeerd op straat. De omzet aan het einde van de dag was niet gering... Zes jaar later speelde ze heel verdienstelijk sax. Met een paar vriendinnen besloot ze een band op te richten. Onder haar vriendinnen zaten een zangeres, leadgitarist, drummer en toetsenist. De bassist ontbrak nog. Ik hoor het haar nog zeggen: “Pap ik heb een basgitaar nodig, een versterker en box. Ik ga basgitaar spelen in een band". De basgitaar werd geleend van de volleybalcoach en de rest heb ik persoonlijk geïnvesteerd in de band. Na een maand stond de band in Gouda bij de popschool op het podium. Hun enige nummer dat ze konden spelen was ‘Seven Nation Army’, van de White Stripes bekend van het prominente loopje van de basigitarist… De naam van de meidenband herinner ik me niet meer. Mijn dochter stond zoals het een basgitarist betaamt wat achterin op het podium, haar mutsje wat scheef op haar hoofd.
Deze wat lange aanloop heb ik nodig om mijn gemoed, een geluidloze schreeuw van herkenning, te kunnen duiden tijdens het zien van de film Head South, van regisseur Jonathan Ogilvie.
De film speelt zich af in Christchurch Nieuw Zeeland, 1979. Angus (Ed Oxenbould) wil erbij horen, bij zijn directe vrienden en bij de stoere gasten die hij tegenkomt in een muzieklokaal of elders in de stad waar eigenlijk niets gebeurt. Zijn eigenlijk niet al zijn leeftijdgenoten net als Angus op zoek naar de stoere versie van zichzelf? Op zo’n moment van stoer willen zijn vertelt hij in het episch centrum van de film, de platenzaak, dat hij een band heeft (The Daleks) en basgitaar speelt. Voordat hij er erg in heeft, staat zijn band in het voorprogramma van de lokale punkband en moet hij binnen een week op zoek naar bandleden, een basgitaar en een paar liedjes. Zijn eerste nummer heet niet voor niets Boxed in. Opgesloten zijn in een eigen wereld van hormonen, onzekerheden, op zoek naar een eigen identiteit.
Naast dit ‘Coming-of Age-verhaal’ van puber Angus, spelen een paar subplots waarvan we wel mogen concluderen dat het een autobiografische basis heeft.
Het leven van een puber verloopt doorgaans niet in een mooie rechte lijn. Ook als je daar doorheen bent, wil die lijn zich vrijwel nooit recht trekken. Dat zien we wel aan wat er gebeurt met de ouders van Angus.
Een ontwapenende film over een onzekere en onhandige jongen die worstelt met zijn imago. En, ik beken het maar, die geluidloze schreeuw van herkenning betrof ook de worsteling van de vader van die basgitarist met haar meidenband…
Head Southwasdit jaar de openingsfilm van het Internationale Film Festival Rotterdam (IFFR).
Gezien in Filmtheater De Witt:
Head South
Regisseur:Jonathan Ogilvie