De ‘t’ van tandarts

Tegenwoordig ga ik met een ander gevoel naar de halfjaarlijkse gebit Apk-keuring. Over het ‘waarom-nu-wel’ ga ik proberen uit te leggen. Mogelijk heb ik in de bonus een tip voor mensen die - net als ik toen - nooit zitten te springen op een tandartsbezoek. Ik hoop dat zij, na het lezen van de column, toch anders tegen de jaarlijkse bezoekjes aan gaan kijken.
Ik ben gezegend met een nogal raar gebit (ook wel ruïne genoemd), maar omdat ik ook gezegend ben met binnenpretjes, hoef ik gelukkig nooit zoveel te lachen en mijn tanden in hun ‘nakie’ te laten zien.
Toen ik in 1977 trouwde en ‘overging’ naar de tandarts van mijn vrouw zat ik op 5 december voor de eerste keer in zijn behandelstoel. Hij mopperde en zette een aantal spuiten in mijn mond en haalde twee verstandskiezen uit mijn gebit en bezorgde me de slechtste Sinterklaasviering ooit.
Kortom: Het wisselen van melktanden ging bij mij makkelijker dan het wisselen van een tandarts. Bovendien leverden de eerste wissels geld op, afkomstig van een toverfee of kabouter.
Jaren geleden kregen we bericht dat de tandarts met pensioen ging en dat hij een opvolger voor zijn praktijk had gevonden. Welke ramp zou me nu weer overkomen?
Enfin, deze ‘nieuwe’ * bleek twee hobby’s erop na te houden. In de wachtkamer stond een vitrine met Dinky Toys en in de werkruimte was zijn specialiteit tandsteen verwijderen.
Ik had nooit gehoord van tandsteen, maar ik had ´het´ dus wel. Na de controle van mijn ruïne, volgde dan een soort marteling met een bloedbad en misselijkheid tot gevolg. Bovendien deed het ook ‘AU!’
De jaren verstreken en ik hield me twee keer per jaar stoer - met mijn handen in een soort gebedshouding - op de ‘relaxstoel’. Na de inspectiebeurt met het spiegeltje en ´vork´ hoorde ik na twee minuten de klik van het martelwerktuig.
Terzijde 1: ‘Heeft u dat nu ook dat zo’n man je dan op je gemak wilt stellen door tegen je te gaan praten en dat je met je mond open en die slang erin, bijna gedwongen wordt om al stikkend antwoord te geven?’
Enfin, ik leerde mezelf aan dat ik na de ‘APK’ nog even - in mijn gevoel duurde zoiets zeker een kwartier - door de zure appel moest bijten.
Als je al jaren bij zo’n man binnenkomt dan word je vreemd genoeg vanzelf wat vrijer. Een jaar geleden was ik zo vrij om hem te vragen waarom ik steeds geteisterd werd door de tandsteen.
“Tja, je hebt het of je hebt het niet en jij hebt het.”, zei hij lachend.
“Maar waarom?”
“Tandbederf treedt op als de bacteriën in de tandplak suikers afbreken tot zuren. Die tasten het glazuur aan. Verwijder je de tandplak niet goed dan kunnen de stoffen in het speeksel verkalken tot tandsteen.”
Ik had nu een sneer verwacht dat ik niet goed zou hebben gepoetst, maar hij zei: “Je drinkt zeker veel thee?”
“Hoezo?”
“De aanslag wordt veroorzaakt door tannine die in de thee zit en het glazuur aantasten. Tannine kan zich gaan hechten aan de tandplak en zorgen dus voor de aanslag op uw gebit. Daarnaast heeft tannine ook invloed op het tandvlees”.
“Het zorgt niet alleen voor de aanslag op mijn gebit hoor! Heeft u weleens een veel gebruikt theeglas gezien?"
Terzijde 2: ‘Het gebeurt regelmatig dat ik met een schuurspons het theeglas moet bewerken voordat hij in de vaatwasser kan/mag.’
Ik nam me iets voor dat later grote gevolgen zou hebben. Ik deed de thee in de ban en dronk voortaan alleen maar gekookt water en voor het smaakje voegde ik af en toe stukjes gember toe. Na een tijdje wist ik al één ding zeker. Het theeglas bleef kraakhelder, maar 'Hoe zou het inmiddels met mijn gebit zijn?'
Een half jaar later ging ik redelijk opgewekt naar de tandarts. De ‘Apk’ was zo voorbij, maar tot mijn verbazing bleef het daarbij.
“Vergeet u niets?”
Hij, net zo verbaasd: “Huh?”
Ik vertelde over mijn spontane anti-tandsteenactie en hij schaterde. Vrolijk en dit keer zonder bloedbad, verliet ik de ‘behandelkamer’.
Weer een half jaar later - en een jaar lang zonder thee - ziet mijn bezoek er heel anders uit. Er wordt alleen maar gelachen, zelfs door mijn portemonnee.

* Met dank aan mijn tandarts
Bewerkingen: Ferry Visser